3. | Werken met Wielhouder Control
3. Werken met Wielhouder Control
Dit hoofdstuk beschrijft de toepassing van Wielhouder Control.
3.1. Voorwaarden voor toepassing van Wielhouder Control
Vóór toepassing van de Wielhouder Control moet het volgende in acht worden genomen:
• Vóór plaatsing van het voertuig is er over 5 m mee vooruit gereden.
• Voertuig is op een vlakke ondergrond geplaatst.
• Onderstel is niet gespannen.
• Voorwielen bevinden zich in de rechtuitstand.
• Parkeerrem is niet aangetrokken.
• Voertuigen met airride zijn ingesteld op normaal niveau.
3.2. Wielhouder Control bevestigen aan voertuig
WAARSCHUWING
Puntig voorwerp
Letselgevaar/steekgevaar
Plaats de Wielhouder 1e gen./Wielhouder SE/Wielhouder WA en de Wielhouder Control steeds met de
handgreep op de velgrand of de band.
VOORZICHTIG
Gevaar van krassen op voorwerpen
Gevaar van beschadiging van de velgen
Plaats tastrollen steeds op de velgrand of de band.
OPMERKING
Wielhouder 1e gen./Wielhouder SE/Wielhouder WA en Wielhouder Control moeten horizontaal en ge-
centreerd ten opzichte van het middelpunt van het wiel zijn aangebracht.
Ga als volgt te werk om de Wielhouder 1e gen./Wielhouder SE/Wielhouder WA aan te brengen op het voertuig:
1. Breng op elk van beide achterwielen een Wielhouder 1e gen./Wielhouder SE/Wielhouder WA aan (zie gebruikers-
handleiding CSC-Tool).
74
Hella Gutmann
Radaufnehmer Control