6. Koelleidingwerk
6.2. Koelleidingwerk
De leidingen moeten worden aangelegd in overeenstemming met de installatiehand-
leidingen voor de buitenunit.
• Voor beperkingen met betrekking tot pijplengtes en toegestane hoogteverschillen,
verwijzen wij u naar de installatie-instructies van het buitenapparaat.
• De verbinding tussen de leidingen is een hardsoldeer-verbinding.
Voorzichtig:
• Installeer de koelvloeistofleidingen voor het binnenapparaat volgens de
onderstaande procedure.
1. Zaag het uiteinde van de koelvloeistofleiding van het binnenapparaat af, laat het
gas weglopen en verwijder de hardgesoldeerde eindkap.
[Fig. 6-2-1]
A Hier afzagen
B Verwijder hardgesoldeerde eindkap
2. Trek de thermische isolatie van de koelstofleiding buiten het apparaat terug,
soldeer het uiteinde van de koelstofleiding en schuif het isolatiemateriaal terug
naar de oorspronkelijke stand.
Omwikkel de leidingen met isolerende tape.
Opmerking:
• Als u de koelleidingen hardsoldeert, zorg er dan eerst voor dat u de leidingen
van de apparaten in een natte doek wikkelt zodat deze niet in brand kunnen
vliegen en door hitte kunnen krimpen.
[Fig. 6-2-2]
A
A Met een natte doek koelen
• Ga bij het omwikkelen van koperen leidingen altijd zorgvuldig te werk.
Slordig omwikkelen van de leidingen kan de condensatievorming versterken
in plaats van tegengaan.
[Fig. 6-2-3]
A
C
B
A
D
E
F
A Thermische isolatie
B Trekken
C Omwikkelen met natte doeken
D Terugschuiven naar oorspronkelijke positie
E Zorg dat er hier geen ruimte tussen blijft
F Omwikkelen met isolerende tape
Pas op bij koelleidingen
Gebruik niet-oxyderend soldeersel bij het hardsolderen om er zeker van te
zijn dat er geen vreemde stoffen of vocht de pijp kunnen binnendringen.
Zorg ervoor dat u koelmachine-olie op het zittingsoppervlak van de "flare"-
aansluiting doet en dat u de leidingen stevig vastdraait met gebruik van een
dubbele steeksleutel.
Gebruik een metalen beugel om de koelleiding te ondersteunen zodat er
geen gewicht op de einde van de leiding aan het binnenapparaat komt te
staan. Monteer deze steunbeugel op 50 cm afstand van de "flare"-
aansluiting van het binnenapparaat.
Waarschuwing:
Gebruik uitsluitend het type koelmiddel dat in de meegeleverde handleidingen
en op het typeplaatje wordt genoemd.
86
- Als u een ander type gebruikt, kunnen het toestel of leidingen barsten en bestaat er
gevaar voor ontploffing of brand tijdens gebruik, reparatie en verwijdering van het
toestel.
- Ook overtreedt u mogelijk toepasselijke wetgeving als u dit voorschrift niet volgt.
- MITSUBISHI ELECTRIC CORPORATION kan niet aansprakelijkheid worden
gesteld voor storingen en ongevallen die het gevolg zijn van gebruik van een
verkeerd type koelmiddel.
Voorzichtig:
• Gebruik fosforhoudende, zuurstofarme C1220-koperpijpen (Cu-DHP) als
koelstofpijpen zoals opgegeven in JIS H3300 "Naadloze pijpen en buizen van
koper of koperlegeringen". Daarnaast dient u ervoor te zorgen dat de
binnenen buitenoppervlakken van de pijpen schoon zijn en vrij zijn van
gevaarlijk zwavel, oxiden, stof/vuil, deeltjes ten gevolge van nasnijden,
olieresten, vocht of andere verontreinigingen.
• Maak geen gebruik van de bestaande koelstofpijpen.
- De oude koelstof en koelmachine-olie in de bestaande buizen bevat een grote
hoeveelheid chloor die ervoor kan zorgen dat de koelmachine-olie van het
nieuwe apparaat verslechtert.
• Sla de te gebruiken pijpen binnen op en zorg ervoor dat beide uiteinden van
de pijpen afgesloten zijn, tot vlak voordat deze worden gesoldeerd.
- Indien er stof, vuil of water in de koelcyclus terecht komt, kan dit verslechtering
van de olie of een storing in de compressor als gevolg hebben.
6.3. Ontluchtingsprocedures en de lektest
ONTLUCHTINGSPROCEDURES
Sluit de koelleidingen (zowel de vloeistof- als gasleidingen) tussen de binnen- en
buitenunit aan.
Verwijder de onderhoudsopeningdop van de stopklep aan de zijde van de
gasleiding van de buitenunit. (De stopklep werkt niet in de originele stand, zoals bij
het verlaten van de fabriek ingesteld (geheel gesloten met dop aangebracht).)
Sluit de meter spruitstukklep en de vacuümpomp op de onderhoudsopening van
de stopklep aan de zijde met de vloeistofleiding aan de buitenunit aan.
Start de vacuümpomp. (Trek vacuüm gedurende meer dan 15 minuten.)
Controleer het vacuüm met de meter spruitstukklep. Sluit vervolgens de meter
spruitstukklep en stop de vacuümpomp.
Wacht één of twee minuten. Controleer of de wijzer van de meter spruitstukklep in
dezelfde stand blijft. Controleer of de drukmeter -0,101 MPa (-760 mmHg) toont.
Stopklep
*Sluiten
Stopklep
*Openen
Zeshoekige sleutel
Onderhoudsin
gang
*4 tot 5 slagen
Verwijder de meter spruitstukklep snel van de onderhoudsopening van de stopklep.
Nadat de koelleidingen zijn aangesloten en ontlucht, opent u alle afsluitkranen en
vloeistofleidingen.
Als de unit wordt gebruikt zonder dat de openingen geheel zijn geopend, kan dit de
werking verminderen en storingen veroorzaken.
Leidinglengte:
maximaal 7 m.
U hoeft geen gas bij te vullen.
Draai de dop van de onderhoudsopening weer vast tot de originele stand.
Draai de dop weer vast.
Test op lekken.
Compounddrukmeter
-0,101 MPa
(R32/R410A)
(-760 mmHg)
Drukmeter
(R32/R410A)
Inlaatklep drukmeter
(R32/R410A)
Hendel
Hendel Hol (oben)
La
Aanvoerslang
Stopklep
(R32/R410A)
(of de
Vakuüm-
pompe
vacuümpomp met
Venstertje
terugstroompreve
Adapter ter
ntie)
Aanvoerslang
voorkoming van
(R32/R410A)
terugstromen
Leidinglengte meer dan 7 m.
Extra gas zoals vermeld vereist.