5. Koelleidingwerk
A
(B)
(C)
Fig. 5-1
SUZ-SWM30VA
SUZ-SWM40/60VA2
SUZ-SHWM30/40VAH
Beginhoeveelheid: 800 g
<Combinatie voor E*SD/E*ST17D/E*ST20D> (*1)
600
480
500
385
400
290
300
195
200
100
100
0
0
5
Leidinglengte [m]
*1. Als u aansluit op E*ST30D, dient u ALTIJD 50 g op te tellen bij de bij te vullen hoeveelheid, overeenkomstig de diagrammen.
*2. Als de leidinglengte groter is dan 26 m, dient u onze specialist te raadplegen.
*3. Als de leidinglengte groter is dan 46 m, dient u onze specialist te raadplegen.
*4. In het geval van volledig bijvullen: beginhoeveelheid + bij te vullen hoeveelheid
A
ø12,7
Fig. 5-2
(A)
Binnenunit
A
Buitenunit
B
B
10
15
20
25
Binnenunit
A
Buitenunit
B
ø6,35
B
5.1. Koelpijpen (Fig. 5-1)
► Controleer dat het verschil in hoogte tussen het binnen- en het
buitenapparaat, de lengte van de koelpijpen en het aantal bochten in de
leidingen binnen de limieten zoals in onderstaande tabel aangegeven vallen.
Modellen
SUZ-SWM30VA
SUZ-SHWM30VAH
SUZ-SWM40VA2
SUZ-SHWM40VAH
SUZ-SWM60VA2
SUZ-SHWM60VAH
SUZ-SWM80VA(H)2
SUZ-SWM100VA(H)
• De begrenzingen voor het hoogteverschil zijn voor alle opstellingen van binnen-
en buitenapparaten bindend, onafhankelijk van het feit welk apparaat hoger
opgesteld wordt.
SUZ-SHWM60VAH
SUZ-SWM80VA(H)2
SUZ-SWM100VA(H)
Beginhoeveelheid: 1100 g
<Combinatie voor E*SD/E*ST17D/E*ST20D> (*1)
600
530
500
400
400
300
270
200
140
100
100
0
0
5
7
30
(1) Onderstaande tabel geeft de specificaties voor leidingen die in de handel
verkrijgbaar zijn. (Fig. 5-2)
Model
Leiding
Voor
Alle
vloeistof
modellen
Voor gas
(2) Controleer of de 2 koelleidingen goed geïsoleerd zijn zodat condensvorming
wordt voorkomen.
(3) De buigzaamheidsradius van de koelleiding moet 100 mm of meer zijn.
VOORZICHTIG:
Gebruik isolatie van de juiste dikte. Te dikke isolatie veroorzaakt plaatsgebrek
achter de binnenunit en te dunne isolatie kan leiden tot condensvorming.
• Zorg voor adequate ventilatie ter voorkoming van ontsteking. Voer ook
brandpreventiemaatregelen uit zodat er zich geen gevaarlijke of brandbare
objecten in de omgeving bevinden.
• R32 bijvullen bij onderhoud: Zorg ervoor dat elektrische vonken geen
explosiegevaar kunnen vormen, voordat de apparatuur bij onderhoud wordt
bijgevuld met R32. De apparatuur moet voordien volledig worden losgekoppeld
van de stroomtoevoer.
• Het isolatiemateriaal moet voldoen aan de volgende SPECIFICATIES.
(1) Warmteoverdrachtssnelheid: 0,040 W/mK of minder
(2) Dikte van isolatie: 9 mm of meer
(3) Hittebestendigheid: 110 °C of meer
Als de leidinglengte in de buitenunit meer dan 15 m bedraagt, moet de dikte van
de isolatie 18 mm of meer zijn.
(A) Pijplengte
(B) Hoogte-
(1 richting)
verschil
2 m - 26 m
max. 26 m
2 m - 46 m
max. 30 m
10
15
20
25
30
35
Leidinglengte [m]
Buitenste
Min.
Isolatie-
diameter
muur-
dikte
mm
inch
dikte
6,35
1/4
0,8 mm
8 mm
12,7
1/2
0,8 mm
8 mm
(C) Aantal bochten
(1 richting)
max. 10
nl
40
45
50
Isolatie-
materiaal
Hittebestendig
schuimplastic
0,045 specifieke
dichtheid
6