5. ONDERHOUD
Nauwkeurigheidscontrole
Alleen het midden van de laserstraal mag
worden gebruikt om te markeren.
De breedte van de laserstraal veranderd
afhankelijk van de afstand.
Snel de horizontale laserstraal controleren
(Afb. A, E1)
1. Plaats het apparaat ongeveer 5 meter van de
muur vandaan.
2. Schuif de vergrendeling (2) van de schakelaar
naar rechts. Drie keer drukken op de AAN/UIT-
knop (2) voor de horizontale laserlijn. Als de
LED (5) van de bedieningsstand rood brandt en
de laser knippert, wordt de maximaal toegesta-
ne helling van 6 graden overschreden. Plaats
het apparaat horizontaal zodat de LED (5) van
de bedieningsstand groen brandt en de laserlijn
niet meer knippert.
3. Maak na het zelfnivelleren een horizontale mar-
kering op de muur, zoals afgebeeld in afbeel-
ding E1. Markeer dit punt als punt A.
4. Draai de laser 2,5 m naar rechts.
5. Zet de laser aan en zet na het zelfnivelleren een
horizontale markering op de muur. Markeer dit
punt als punt B, zoals afgebeeld in afbeelding
E1. Als punt A en B verder dan 2,5mm uit elkaar
staan, vanuit een verticaal oogpunt gezien,
moet u een kalibratiecontrole uitvoeren.
Snel de verticale laserstraal controleren
(Afb. A, E2)
1. Plaats het apparaat ongeveer 5 meter van de
muur vandaan.
2. Hang een touw van 2,5 meter aan de muur met
aan het uiteinde een gewicht, zoals afgebeeld
in afbeelding E2. Het touw moet vrij kunnen
bewegen.
3. Schuif de vergrendeling (2) van de schakelaar
naar rechts. Twee keer drukken op de AAN/
UIT-knop (2) voor de verticale voorste laserlijn.
Positioneer de verticale laserlijn naast de draad.
Als de LED (5) van de bedieningsstand rood
brandt en de laser knippert, wordt de maximaal
toegestane helling van 6 graden overschreden.
Plaats het apparaat horizontaal zodat de LED
(5) van de bedieningsstand groen brandt en de
laserlijn niet meer knippert. Na het zelfnivelle-
ren mag het verschil niet groter zijn dan ± 2,5
WWW.VONROC.COM
mm. Wanneer het verschil groter is dan 2,5mm,
moet u een kalibratiecontrole uitvoeren.
Kalibratiecontrole (Afb. A, F)
De nauwkeurigheid van de horizontale laserstraal
kan met de volgende stappen worden gecontroleerd:
1. Plaats het apparaat op een statief in het midden
van een ruimte, met de muren idealiter 5 meter
van de laser verwijderd.
2. Schuif de vergrendeling (2) van de schakelaar
naar rechts. Drie keer drukken op de AAN/UIT-
-knop (2) voor de horizontale laserlijn. Als de
LED (5) van de bedieningsstand rood brandt en
de laser knippert, wordt de maximaal toegesta-
ne helling van 6 graden overschreden. Plaats
het apparaat horizontaal zodat de LED (5) van
de bedieningsstand groen brandt en de laserlijn
niet meer knippert.
3. Maak na het zelfnivelleren een horizontale
markering op de muur om de hoogte van de
laserstraal aan te geven, dit kan op elk punt
van de laserstraal. Markeer dit punt als punt A,
zoals afgebeeld in Afb. F1.
4. Draai het apparaat 180° en markeer na het
zelfnivelleren punt B, zoals afgebeeld in Afb. F2.
5. Draai het apparaat 180°. Plaats het apparaat zo
dicht mogelijk tegen de muur op de hoogte van
punt A, zoals afgebeeld in Afb. F3.
6. Draai het apparaat 180° en markeer na het zelf-
nivelleren punt C. Deze markering moet direct
boven, onder of precies op punt B zijn, zoals
afgebeeld in Afb. F4. Het verschil tussen punt B
en C is de afwijking.
Wanneer punt B en C verder dan 0,5 mm/ m uit
elkaar staan, moet het apparaat opnieuw worden
afgesteld. Neem contact op met een geautoriseerd
verkooppunt of de Vonroc serviceafdeling.
Reiniging
KENNISGEVING! Risico van beschadiging
van het product! Dompel tijdens de
reiniging het product nooit onder in water.
Gebruik geen reinigingsmiddelen of oplosmiddelen.
Veeg de thermometer schoon met een droge doek.
Opslag
KENNISGEVING! Risico van beschadiging
van het product! Behandel meetinstrumen-
ten altijd met zorg.
NL
19