Zorg ervoor dat de slang niet in contact kan komen met de hete onderdelen van de
oven. Zorg dat de metalen slang niet kan verdraaien en dat er niet aan getrokken kan
worden. Gebruik alleen slangklemmen die voldoen aan de vereisten van de
installatievoorschriften.
Aansluiting op een gasfles
Bij aansluiting op een gasfles moet u deze uitrusten met een drukregelaar en de
aansluiting uitvoeren in overeenstemming met de nationale installatievoorschriften.
Let bij aansluiting op een gasfles op het volgende:
de gasaansluitslang mag niet langer zijn dan 1-1,2 m;
het verbindingsstuk van de drukregelaar moet naar buiten gericht zijn;
de slang mag de hete oppervlakten van het apparaat niet raken (de achterkant
van het fornuis, het bovenste oppervlak van het fornuis, de oven etc.);
plaats de gasfles zodanig dat hij niet in aanraking komt met de aan de oven
grenzende wand.
Sluit na het koken/bakken altijd de kraan van de gasfles.
OPGELET!
Controleer na de installatie of alle aansluitingen goed vastzitten. Gebruik voor het
controleren van de dichtheid van de gasinstallatie een zeepoplossing, nooit een
open vlam.
Ombouwen naar een andere gassoort
Het apparaat is geschikt en goedgekeurd voor werking met de gassoort die staat
vermeld op het typeplaatje (aardgas).
Indien noodzakelijk kunt u het apparaat aanpassen aan een andere gassoort.
Hiervoor heeft u speciale mondstukken en instellingen nodig. De mondstukken voor
het ombouwen naar vloeibaar gas zijn meegeleverd.
Bij het eventuele ombouwen moet u het apparaat loskoppelen van het lichtnet en de
gastoevoer tijdelijk afsluiten.
Houdt u bij de verwisseling van de mondstukken aan de volgende aanwijzingen:
1.
Rooster
2.
Branderafschermer
3.
Brandertulp
4.
Thermokoppel
5.
Veiligheidsventiel
- 171 -