Tekening van een geschikte locatie voor de melder
50 cm
MINIMUM
PLAFOND
MEEST GESCHIKTE
NOOIT
LOCATIE
PLAATSEN
AANVAARDBARE
LOCATIE
SCHEMA 1
INBEDRIJFSTELLING
Plaats de batterij (1× 9 V) in het batterijvak aan de achterkant van het apparaat.
Gebruik alleen een alkalinebatterij, gebruik nooit een oplaadbare batterij.
Let bij het plaatsen van de batterij in het vakje met de plastic lipjes op de plaatsingswijze en de juiste
polariteit van de batterij!
Zie fig. D en E: Plaatsingwijze van de batterij.
De batterij moet volledig in het batterijvak zijn geplaatst, anders kan het montagepad niet worden
aangebracht!
Een metalen lipje in het batterijvak verhindert het plaatsen van het montagepad als de batterij niet
of niet juist/onvolledig is geplaatst.
Na het plaatsen van de batterij moet een test worden uitgevoerd met de hoofdknop.
Druk lang op de hoofdknop, er moet 3 keer een korte pieptoon klinken met een pauze van 1,5 seconde,
terwijl u de knop ingedrukt houdt.
Dat betekent dat de melder werkt.
De bedrijfsstatus van de melder wordt aangegeven door: 1× LED flits om de 32 seconden.
Als er geen pieptoon klinkt wanneer de testknop wordt ingedrukt, gaat het waarschijnlijk om een
storing en moet u contact opnemen met de service of is de batterij leeg.
TESTMODUS
Indien nodig of telkens wanneer u de batterijen vervangt, kunt u de werking van de melder controleren.
Druk ongeveer 5 seconden op de hoofdknop, de melder piept 3 keer achter elkaar (gevolgd door
een pauze van 1,5 seconde) en de rode LED knippert.
Als de melder niet piept, controleer dan de batterij en de plaatsingswijze.
Voer de 1× per week uit om te controleren of het alarm werkt.
Opmerking:
De akoestische en optische signalen tijdens het testen worden alleen gebruikt om aan te geven dat
de melder werkt.
Het betekent niet dat er rook is waargenomen.
FOUTSTATUS
Als de melder zich in een foutstatus bevindt, werkt hij niet.
De foutstatus van de melder wordt om de 32 seconden aangegeven door: 1× LED flits – 1× piep
– 1× LED flits.
Vervang onmiddellijk de batterij en controleer de melder op beschadigingen, maak de openingen van
de melder schoon, b.v. met een stofzuiger. Voer een functietest uit.
10 cm
MINIMUM
SCHEMA 2
30,5 cm
MAXIMUM
HET HOOGSTE PUNT VAN HET PLAFOND
ZIJWAND
67
500 mm
HIER NIET
INSTALLEREN1
1000 mm
„DODE"
RUIMTE
IN DEZE RUIMTE
INSTALLEREN
HIER NIET
INSTALLEREN