RZ_FineCut18V.qxp_Text_NL 06.02.23 19:46 Seite 59
Een aanzienlijk kortere bedrijfsduur,
ondanks oplading, is een indicatie dat de
accu verbruikt is en moet worden ver-
vangen. Gebruik uitsluitend originele
lithiumionen accu's die u via de klanten-
dienst van de fabrikant kunt verkrijgen.
Het oplaadapparaat en de accu kun
nen tijdens het opladen warm worden.
Dit is normaal en geen indicatie van een
technisch defect.
De lithiumionen accu kan op elk
moment, ongeacht de laadstatus, wor-
den opgeladen. Een vroegtijdige onder-
breking van het opladen beschadigt de
accu niet. Een veiligheidsschakeling in
de apparaat voorkomt dat de accu volle-
dig leeg raakt.
De accu is uitgerust met een tempera-
tuurbewaking die de lading alleen toe-
staat in het temperatuurbereik tussen 0
°C en 45 °C. Hierdoor wordt een hoge
acculevensduur bereikt.
Druk na de automatische uitschakeling
van het apparaat niet langer op de in-
/uitschakelaar. De accu kan hierdoor wor-
den beschadigd. Volg de aanwijzingen
voor de afvalverwerking van de accu.
7.1 Oplaadproces
Afbeeldingen 8 - 9
Haal de accu (D) uit de verpak-
king (alleen bij artikel
001300.0000).
8
Het oplaadproces begint zodra de
stroomstekker van het oplaadappa-
raat in het stopcontact wordt gesto-
ken en de accu (D) in het oplaadap-
paraat (M) is geplaatst.
Door de intelligente oplaadmethode wordt
de oplaadtoestand van de accu automa-
tisch herkend en wordt afhankelijk van
accutemperatuur en -spanning de optima-
le laadstroom gekozen. Daardoor wordt de
accu ontzien en blijft, bewaard in het
oplaadapparaat, altijd volledig opgeladen.
Indicatorstatussen:
Het opladen wordt door knippe-
ren van de accuoplaadaanduiding gesig-
naleerd.
Het permanent branden van de
accu-oplaadaanduiding signaleert dat de
accu volledig opgeladen is of dat de tem-
peratuur van de accu zich buiten het toe-
gestane oplaadtemperatuurbereik bevindt
en daarom niet kan worden opgeladen.
Zodra de temperatuur binnen het toege-
stane temperatuurbereik ligt, wordt de
accu opgeladen. Zonder ingestoken accu
signaleert het permanent branden van de
accu-oplaadaanduiding dat de netstekker
in het stopcontact is gestoken en het
oplaadapparaat gereed is voor gebruik.
9
Trek na het opladen de stekker van het
oplaadapparaat uit het stopcontact.
Haal vervolgens de accu uit het oplaad-
apparaat.
8
Gebruik en inbedrijfstelling
Afbeeldingen 10 - 15
WAARSCHUWING
LEES HOOFDSTUK 2 "VOOR UW VEILIG-
HEID" VOOR U HET APPARAAT IN
GEBRUIK NEEMT.
8.1 Accu plaatsen
ATTENTIE
10
Zorg bij het plaatsen van de accu dat
de contacten van het apparaat en de
accu droog zijn. Schuif de geladen
accu zoals afgebeeld in het apparaat.
Controleren of het te maaien oppervlak
vrij is van voorwerpen, zoals stenen,
schroeven enz., die omhoog kunnen
worden geslingerd.
8.2 Gebruik
ATTENTIE
Onjuist gebruik van het apparaat kan
materiële schade veroorzaken! Neem
daarom de volgende veiligheidsaan-
wijzingen in acht:
Let er bij werkzaamheden aan de
gazonranden op dat u de stoeprand
niet beschadigt (bijv. bij het kantelen
van het apparaat) of dat de stoeprand
de mesbalk beschadigt of verbuigt.
De
mesbladen
afgesteld op het maaisel. Het snijden
59
zijn
nauwkeurig