Inbedrijfstelling
nieuw inschakelen beveiligen; spanningsvrijheid controleren;
aarden en kortsluiten; aangrenzende onderdelen die onder span-
ning staan, afdekken of afsluiten;
•
selecteren van het geschikte gereedschap, de meettoestellen en
eventuele persoonlijke beschermingsmiddelen;
•
analyse van de meetresultaten;
•
kiezen van het elektrische installatiemateriaal ter garantie van de
uitschakelvoorwaarden;
•
IP-beschermingsgraden;
•
inbouw van het elektrische installatiemateriaal;
•
aard van het voedingsnet (TN-systeem, IT-systeem, TT-systeem)
en de hieruit volgende aansluitvoorwaarden (klassieke nulleider,
aarding, noodzakelijke extra maatregelen enz.).
Neem bij de installatie de gevarenaanduidingen overeenkomstig '2
Gevarenaanduidingen' op pagina 96 in acht.
Neem de op het apparaat aangegeven striplengte voor de aan te slui-
ten kabels in acht.
Toegestane kabeldoorsneden voor de aansluiting op de gateway zijn:
Starre kabel [mm
0,75-2,5
5.2
Montage en installatie
Lees dit hoofdstuk volledig door, voordat u met de installatie be-
gint.
Ga voor de installatie van de gateway op een DIN-rail in de stroomverde-
ler als volgt te werk:
•
Schakel de stroomverdeler vrij (zie afbeelding 2) en dek eventueel
onder spanning staande onderdelen af (zie veiligheidsregels).
102
]
Flexibele kabel zonder adereindhuls [mm
2
0,75-2,5
]
2