WIELMONTAGE
― ―
Zorg vóór gebruik dat de wielen op het
apparaat zijn bevestigd om het gemakkelijk
te kunnen manoeuvreren.
Om de wielen op het apparaat te bevestigen:
1.
Leg het apparaat op zijn zijkant op een
schoon, vlak en stabiel oppervlak.
2.
Neem een van de vier meegeleverde
wielen en steek de metalen staaf
bovenop het wiel in een van de vier
vergrendelingspunten voor de wielen,
waarbij je kracht uitoefent totdat de
metalen staaf op zijn plaats vastklikt.
3.
Herhaal stap 2 voor de overige drie
wielen.
4.
Zet het apparaat rechtop.
BESTURING
― ―
Aan-/uitknop
Oscillatieknop
Ventilatorsnel-
heidsknop
Modusknop
Zet het apparaat aan en uit.
Activeert de oscillerende verticale lamellen en zorgt voor een
continue luchtcirculatie. Om de windstroom verder aan te passen,
plaats je de horizontale lamellen in de gewenste hoek. Let op:
Wees voorzichtig bij het verstellen van de horizontale lamellen om
beschadiging te voorkomen.
Kies tussen hoge, gemiddelde en lage ventilatorsnelheden.
Let op: Optie niet beschikbaar in nachtmodus.
Kies tussen natuurlijke modus en nachtmodus.
Natuurlijke modus - De ventilatorsnelheid wisselt automatisch
tussen de beschikbare snelheden en helemaal uit, om een
natuurlijke luchtstroom te creëren.
Nachtmodus - De ventilatorsnelheid wordt op gemiddeld ingesteld
en na een periode van 15 minuten wordt de snelheid naar laag
gewijzigd, om het energieverbruik te verminderen. Let op: In
nachtmodus kan de ventilatorsnelheid niet handmatig worden
gewijzigd.
1.
2 & 3.
Nederland | 79 of 98