NL
Veiligheidsinstructies
Installatie
1. Dit zonne-energiesysteem moet worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd installatiebedrijf.
2. Demonteer de module of het typeplaatje niet zelf, anders kan de garantie komen te vervallen.
3. Zorg ervoor dat u de door ons geleverde installatiecomponenten (inclusief connectors, aansluitkabels en beu-
gels) gebruikt. Vóór de installatie moet het zonnepaneel volledig worden bedekt met ondoorzichtig materiaal en
moeten de positieve en negatieve aansluitingen worden losgekoppeld om stroomopwekking te voorkomen.
4. Controleer zorgvuldig of het zonnepaneel gebroken glas of een beschadigd achterpaneel bevat. Als dit het geval
is, stop dan onmiddellijk met het installeren of gebruiken ervan.
5. Draag bij het installeren geen sieraden van metaal en gebruik alleen geïsoleerde gereedschappen die zijn goed-
gekeurd voor elektrische installatie.
6. Wanneer er meerdere zonnepanelen in serie of parallel worden geïnstalleerd, moeten de dwarsdoorsnede van
de kabel en de capaciteit van de connector geschikt zijn voor de maximale kortsluitstroom van het systeem.
7. Installeer modules niet in de buurt van open vuur of ontvlambare en explosieve materialen. Installeer het zon-
ne-energiesysteem niet op plaatsen waar het in water kan worden ondergedompeld of waar water wordt ge-
pompt of sprinklers worden gebruikt.
8. Laat kinderen niet in de buurt van de installatielocatie komen en geen elektrische modules aanraken.
9. Stap niet op het zonnepaneel of op onderdelen ervan.
10. Raak het zonnepaneel (vooral het achterpaneel) niet aan met scherpe gereedschappen of voorwerpen.
11. U moet zich bij dak- en grondinstallaties houden aan de lokale en landelijke veiligheidsvoorschriften.
Gebruik
1. De beveiliging tegen overstroom van de module is van toepassing op gelijkstroomzekeringen.
2. Koppel of ontkoppel geen systeemconnectors terwijl het circuit onder belasting is.
3. Zorg ervoor dat de brandwerendheid van het systeem voldoet aan de geldende normen en lokale elektrische
veiligheidsvoorschriften en configureer moduleaccessoires (zoals zekeringen, stroomonderbrekers, aardingsaan-
sluitingen, enz.) indien nodig.
4. Zorg ervoor dat het installatiegebied van het zonnepaneelsysteem goed geventileerd is en dat de connectors
schoon en droog zijn.
5. Alle aansluitingen van het zonne-energiesysteem moeten worden afgedicht om het binnendringen van vocht te
voorkomen.
6. Zorg er bij het installeren en gebruiken van zonne-energiesystemen voor dat u de veiligheidsvoorschriften voor
alle andere modules in het systeem volgt, inclusief het aansluiten van draden en kabels, connectors, controllers,
laadregelaars, omvormers, accu's en andere oplaadbare batterijen.
7. Breng geen stoffen aan die licht kunnen blokkeren (zoals verf, lijm, enz.) op het lichtontvangende oppervlak van
het zonnepaneel.
8. Bestraal het oppervlak van de module niet direct met kunstmatig versterkt zonlicht.
9. Plaats geen zware voorwerpen op het zonnepaneel tijdens gebruik om schade aan het paneel te voorkomen.
2