2.7.4 Aansluiting en keuze van de kabels
Gebruik kabels met een soepele en stevige rubber mantel, conform IEC 60245-4 of gelijkwaardige kabels en zorg dat ze in perfecte
staat zijn. Gebruik per stopcontact maar één elektrisch apparaat van klasse I en sluit het aan met behulp van een kabel die is
uitgerust met een PE-aardleiding (groen/geel); deze aardleiding is niet nodig voor materialen van klasse II. Houd u aan de in deze
tabel voorgeschreven oppervlakken en lengtes bij het installeren of bij het gebruik van elektrische verlengsnoeren.
Type van het apparaat:
Type van het stopcontact van het
apparaat:
Aanbevolen oppervlak van de kabel:
0 tot 50 m
Lengte van de
51 tot 100 m
gebruikte kabel
101 tot 150 m*
*Deze kabellengte is de maximum toegelaten lengte, deze mag niet worden overschreden.
Manier van plaatsen = kabels op kabelgoten of niet geperforeerd paneel / Toegelaten spanningsval = 5% / Meeraderig / Type kabel PVC 70°C
(voorbeeld H07RNF) / Omgevingstemperatuur = 30°C.
2.8
Risico op gehoorverlies
RISICO OP GEHOORVERLIES
Tijdens de werking van het apparaat is het dragen van passende gehoorbescherming verplicht.
GEVAAR
2.9
Gevaren tijdens het verplaatsen, het gebruik en onderhoudswerkzaamheden
Uit veiligheidsoverwegingen, moeten alle werkzaamheden uitgevoerd worden door personeel dat over de benodigde
kwalificaties en het juiste gereedschap beschikt. Het onderhoud moet regelmatig en grondig gebeuren en er mogen
alleen originele of gelijkwaardige onderdelen gebruikt worden. Het dragen van handschoenen is verplicht.
Te nemen voorzorgen voor de behandeling van olieproducten:
GEVAAR VAN VERGIFTIGING OF EXPLOSIE
Houd u aan de plaatselijk geldende wetgeving betreffende de behandeling van olieproducten.
Vul de tank als de motor koud is en het apparaat is gestopt. Tijdens het vullen van de
brandstoftank is het verboden om dichtbij te komen met een vlam of vonken te veroorzaken,
te roken of te telefoneren. Controleer altijd na het tanken of de tankdop degelijk is gesloten.
Veeg alle sporen van brandstof weg met een schone doek en wacht tot de dampen zijn
verdwenen voordat u het apparaat start.
GEVAAR
De door de apparaten gebruikte vloeistoffen, zoals olie en brandstof, zijn gevaarlijke stoffen.
Niet inslikken, vermijd ieder langdurig of herhaald contact met de huid.
Te nemen voorzorgen voor de behandeling van accu's:
GEVAAR VAN VERGIFTIGING OF EXPLOSIE
Volg de voorschriften van de fabrikant van de accu. Gebruik uitsluitend geïsoleerde
gereedschappen. Kom niet dichtbij met een vlam of open vuur. Ventileer voldoende tijdens
GEVAAR
het opladen.
3 Ingebruikname van het stroomaggregaat
3.1
Verklaring van de illustraties
De illustraties van de omslag tonen de verschillende onderdelen van het apparaat. De procedures van de handleiding verwijzen
naar deze onderdelen door middel van letters en cijfers: "A1" verwijst bijvoorbeeld naar onderdeel 1 in figuur A.
Aardingsaansluiting
Accu
Sleutel
Brandstofkraan
Oliepeilstok
Bovenste maatstreep van
de peilstok
Onderste maatstreep van
de peilstok
Olievuldop
Brandstofpeilindicator
* Omvormer, acculader...
10 A
mm²
AWG
4
10
10
7
10
7
A1
Brandstofvuldop
A2
Luchtfilter
A3
Deksel van het luchtfilter
A4-C1
Filterelement
A5-B1
APM202
B3
Vermogensschakelaars
B4
Elektrische aansluitingen
A6-B2
Urenteller
A7
Olieaftapschroef
Enkelfasig
16 A
32 A
mm²
AWG
mm²
6
9
10
10
7
25
16
5
35
A8
A9
D1
D2
A10
A11
A12
A13
A14-B5
51/250
Driefasig
10 A
AWG
mm²
AWG
7
1,5
14
3
2,5
12
2
4
10
Oliefilter
Brandstoffilter
Zekeringhouder
Sluiting
Uitlaatdemper
Verlichting tabel
Aansluitingen van de opties *
16 A
mm²
AWG
2,5
12
4
10
6
9
A15-B6
A16-C2
A17
D3
A18
A19
A20