6.2 Inschakelen (afbeelding 4)
Om in te schakelen de Aan/Uit-schakelaar (2)
naar voor schuiven en naar beneden drukken.
Om de haakse slijper uit te schakelen de Aan/Uit-
schakelaar (2) achter omlaag drukken. De Aan/
Uit-schakelaar (2) springt terug in de uitgangs-
positie.
Aanwijzing!
Het apparaat schakelt als het niet wordt gebruikt
na 10 min in de 'Standby modus'.
Om het weer te activeren: apparaat tweemaal
inschakelen of op indicatie van de accucapaciteit
drukken.
De 'Standby modus' spaart de accu.
Aanwijzing!
Na een stilstand van het accu apparaat (door
overbelasting) start dit weer automatisch.
Aanwijzing!
Wacht tot de machine zijn maximale toerental
heeft bereikt. Daarna kunt u de haakse slijper
tegen het werkstuk aanzetten en het bewer-
ken.
6.3 Toerentalregelaar (afbeelding 1c, pos. 6)
Door de regelaar (6) te draaien kunt u het toeren-
tal instellen. Het geschikte toerental is afhankelijk
van de toepassing en het max. nominale toerental
van het slijpgereedschap. Selecteer met de to-
erentalregelaar (6) een toerental tussen 3000 en
10.500 min
.
-1
U heeft de keuze uit 5 toerentalniveaus.
Deze worden voorgesteld door de LEDs van de
toerentalindicatie:
1 LED:
3000 min
-1
2 LEDs: 4500 min
-1
3 LEDs: 6500 min
-1
4 LEDs: 8500 min
-1
5 LEDs: 10.500 min
-1
Plus-richting:
hoger toerental
Min-richting:
lager toerental
Wacht tot de machine zijn maximale toerental
heeft bereikt. Daarna kunt u de haakse slijper te-
gen het werkstuk aanzetten en het bewerken.
Constante elektronica
Het apparaat is voorzien van een constante elekt-
ronica. Deze houdt het ingestelde toerental onder
belasting constant.
Anl_TP_AG_18_125_CE_Q_Li_SPK13.indb 84
Anl_TP_AG_18_125_CE_Q_Li_SPK13.indb 84
NL
6.4 Overbelastingsindicatie
(afbeelding 1c, pos 8)
Dankzij de constante elektronica blijft het toeren-
tal ook bij grotere belasting constant. Mocht de
belasting voor het apparaat te hoog worden, dan
wordt dit gesignaleerd door knipperen van de
overbelastingsindicatie (8).
De volgende gevallen worden gesignaleerd
door de overbelastingsindicatie (8):
•
Overschrijding van de maximaal toelaatbare
stroom van de motor. De overbelastingsin-
dicatie (8) dooft weer wanneer de belasting
wordt verlaagd resp. knippert gedurende
korte tijd wanneer het apparaat zich door de
overbelasting ter bescherming van de motor
heeft uitgeschakeld.
•
Overschrijding van de maximaal toelaatbare
temperatuur van de motor. De overbelastings-
indicatie (8) knippert gedurende korte tijd en
dooft dan weer. Laat het apparaat afkoelen,
voordat u het verder gebruikt.
6.5 Accu-capaciteitsindicatie (fi g. 1c, pos. d)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (e). De accu-capaciteitsindicatie (d) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één
dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout
opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen en
is hij defect. Neem de accu van het apparaat. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt resp. gela-
den worden.
6.6 Wisselen van de slijpschijven
(afbeelding 5)
•
Eenvoudige wissel van de slijpschijf dankzij
spilarrêt en snelspanmoer.
•
Spilarrêt indrukken en slijpschijf laten vast-
klikken.
•
De snelspanmoer met de hand tegen de klok
in openen (zie afbeelding 5).
- 84 -
28.11.2022 11:33:39
28.11.2022 11:33:39