De motor heeft ca. 3 - 4 seconden naloop
nodig na het uitzetten. In deze tijd absoluut
uit de buurt blijven van het aandrijfbereik.
– Voor alle onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden apparaat voldoende
laten afkoelen.
– Warme onderdelen, zoals aandrijfmotor
en uitlaat niet aanraken.
Waarschuwing
– Het apparaat mag alleen met een leeg-
gemaakte brandstoftank naar achteren
gekipt worden.
– Voor het kippen van het apparaat
brandstofkraan sluiten, veeggoedreser-
voir wegnemen en duwbeugel naar vo-
ren zwenken. Apparaat niet op de
duwbeugel plaatsen.
Voor het reinigen en onderhouden van
het apparaat en het vervangen van on-
derdelen moet het apparaat uitgescha-
keld worden.
Motoroliepeil controleren en olie bijvul-
len
Gevaar
Verbrandingsgevaar!
Motor laten afkoelen.
Controle van het motoroliepeil op zijn
vroegst 5 minuten na het uitzetten van
de motor uitvoeren.
Apparaatkap openen.
Oliepeilstok uitdraaien.
Oliepeilstok afvegen en indraaien.
Oliepeilstok uitdraaien.
Oliepeil controleren.
– Het oliepeil moet zich tussen de "MIN"-
en „MAX"-markering bevinden.
– Bevindt zich het oliepeil onder de „MIN"-
markering, motorolie bijvullen.
– Motor niet boven „MAX"-markering bij-
vullen.
Motorolie in de olievulopening vullen.
Oliesoort: zie Technische gegevens
Oliepeilstok weer indraaien.
Minstens 5 minuten wachten.
Motoroliepeil controleren.
Motorolie verversen
Gevaar
Verbrandingsgevaar door hete olie!
Motor laten afkoelen.
Apparaatkap openen.
Oliepeilstok uitdraaien.
Motorolie met oliewisselpomp 6.491-
538 via de oliebijvulsteun uitzuigen.
Motorolie in de olievulopening vullen.
Oliesoort: zie Technische gegevens
Oliepeilstok weer indraaien.
Minstens 5 minuten wachten.
Motoroliepeil controleren.
Luchtfilter vervangen
Afsluitdeksel erafnemen.
Filterinzet eruit nemen.
Nieuwe filterinzet plaatsen.
Filterlamellen moeten in de richting van
het afsluitdeksel wijzen.
Afsluitdeksel aanbrengen.
Bougie reinigen of vervangen
Bougiestekker aftrekken.
Bougie uitschroeven en reinigen.
Gereinigde of nieuwe bougie inschroe-
ven.
Bougiestekker opsteken.
Brandstoftank leegmaken
Apparaatkap openen.
Brandstoftoevoer sluiten.
Draaiknop dwars met de slang van de
brandstofkraan stellen.
Brandstofslang van de tank naar de
brandstofkraan samenpersen.
Slangklem aan de brandstofkraan los-
sen.
Brandstofslang verwijderen.
Tankdop openen.
Brandstofslang boven een geschikt op-
vangreservoir houden en brandstof la-
ten aflopen.
Als de tank leeg is, de brandstofslang
opnieuw op het aansluitstuk aan de
brandstofkraan steken en slangklem
aanbrengen.
Bowdenkabel van de aandrijving instel-
len
Een herinstelling is noodzakelijk indien bij
ritten op hellingen de trekkracht van het ap-
paraat niet volstaat.
Contramoer lossen.
Instelschroef verstellen.
Contramoer vastschroeven.
Veegrol controleren
Parkeerrem vastzetten.
Veeggoedreservoir verwijderen.
Banden of snoeren van veegrol verwij-
deren.
Veegrol verwisselen
Het verwisselen is nodig, als door het ver-
slijten van de borstels het veegresultaat
zichtbaar minder wordt.
Waarschuwing
– Het apparaat mag alleen met een leeg-
gemaakte brandstoftank naar achteren
gekipt worden.
– Voor het kippen van het apparaat
brandstofkraan sluiten, veeggoedreser-
voir wegnemen en duwbeugel naar vo-
ren zwenken. Apparaat niet op de
duwbeugel plaatsen.
Parkeerrem vastzetten.
Brandstofkraan sluiten.
Keergoedreservoir wegnemen.
Apparaat naar achteren kantelen.
Grofvuilklep optillen, lagerschaal indu-
wen en veegrol naar voren zwenken.
Veegrol uitnemen.
Nieuwe veegrol op de aandrijfpen
(links) steken.
Aan de tegenoverliggende kant de la-
gerschaal in het boorgat van de
veegrolcoulisse laten vastklikken.
Waarschuwing
Beschadigingsgevaar! Erop letten dat geen
borstelharen vastgeklemd worden in het
boorgat van de veegrolcoulisse.
Instructie
Na het inbouwen van de nieuwe veegrol
moet de veegspiegel opnieuw ingesteld
worden.
47
Nederlands