THeatsink PCB 1
Temperatuur IGBT's PCB 1 te laag.
te laag.
Dit kan alleen optreden als de
omgevingstemperatuur lager is dan -10°C.
■ Wacht met gebruik tot de (omgevings)
temperatuur weer gestegen is.
THeatsink PCB 2 te
Temperatuur IGBT's PCB 1 te laag.
laag. (Alleen bij 44
Dit kan alleen optreden als de
kW generatoren).
omgevingstemperatuur lager is dan -10°C.
■ Wacht met gebruik tot de (omgevings)
temperatuur weer gestegen is.
Udc PCB 1 te laag. Ingangsspanning (DC) van chopper PCB 1
is laag.
■ Laat door iemand die elektrisch geschoold
is, controleren of de generator nog op
alle 3 fasen van het net is aangesloten.
Laat ook controleren of op alle drie de
fasen spanning aanwezig is. Mogelijk is er
netzijdig een zekering uitgeschakeld.
Udc PCB 2 te laag
Ingangsspanning (DC) van chopper PCB 2
(Alleen bij 44 kW
is laag.
■ Laat door iemand die elektrisch geschoold
generatoren).
is, controleren of de generator nog op
alle 3 fasen van het net is aangesloten
is. Laat ook controleren of op alle drie de
fasen spanning aanwezig is. Mogelijk is er
netzijdig een zekering uitgeschakeld.
Upower PCB 1 te
(Stuur)spanning op print(en) te laag. Neem
laag.
contact op met de leverancier.
Upower PCB 2 te
(Stuur)spanning op print(en) te laag. Neem
laag. (Alleen bij 44
contact op met de leverancier.
kW generatoren).
Hoge stroom PCB 1
Beveiliging IGBT's in werking.
■ Probeer in geval van flex-inductor
Alarm.
windingen erbij te leggen.
Hoge stroom
Beveiliging IGBT's in werking.
■ Probeer in geval van flex-inductor
PCB 2 Alarm.
(Alleen bij 44 kW
windingen erbij te leggen
generatoren).
Geen inductor
Geen inductor aangesloten op generator.
■ Sluit inductor aan op generator.
aangesloten op
■ Sluit bij Flexible inductor ook dongle aan
PCB 1.
op generator.
Geen inductor
Geen inductor aangesloten op generator.
■ Sluit inductor aan op generator.
aangesloten op
■ Sluit bij Flexible inductor ook dongle aan
PCB 2. (Alleen
bij 44 kW
op generator.
generatoren).
Transformator
Transformator PCB 1 thermisch geschakeld.
■ Wacht tot de transformator-temperatuur
oververhit. PCB 1.
weer gedaald is.
■ De temperatuurbewaking reset zichzelf
zodra de temperatuur weer binnen de
toegestane range zit.
■ Controleer of de ventilator(en) in de
achterzijde van de generator draaien.
■ Controleer de filtermat(ten) van deze
ventilator(en).
Transformator
Transformator PCB 2 thermisch geschakeld.
■ Wacht tot de transformator-temperatuur
oververhit. PCB 2.
(Alleen bij 44 kW
weer gedaald is.
■ De temperatuurbewaking reset zichzelf
generatoren).
zodra de temperatuur weer binnen de
toegestane range zit.
■ Controleer of de ventilator(en) in de
achterzijde van de generator draaien.
■ Controleer de filtermat(ten) van deze
ventilator(en).
Schaeffler Technologies
Inductor 1
Aangesloten inductor thermisch
thermisch uit
uitgeschakeld.
■ Bij vaste inductoren: wacht tot de
PCB 1.
inductor weer is afgekoeld.
■ De temperatuurbewaking reset zichzelf
zodra de temperatuur weer binnen de
toegestane range zit.
■ Bij flexibele inductoren: controleer of
dongle geplaatst is.
Stroomsensor fout
Stroom sensor fout. PCB 1.
■ Neem contact op met de leverancier.
PCB 1.
Stroomsensor
Stroom sensor fout PCB 2.
■ Neem contact op met de leverancier.
fout PCB 2.
(Alleen bij 44 kW
generatoren).
15.2 Overige storingen
Probleem /
Oorzaak & maatregel
storing
Geen display
Display is in opstartfase enige tijd zwart. Wacht
na inschakelen
tot deze fase voorbij is. Schakel niet direct weer
hoofdschakelaar.
uit en daarna weer in als u niet direct beeld
heeft. Is er na max. 1 minuut nog geen beeld,
controleer dan de volgende zaken:
1. Is de generator aangesloten op het net.
2. Is er op alle 3 de fasen netspanning
aanwezig
3. Controleer de zekeringen in het
apparaat. Deze bevinden zich achter het
frontpaneel naast de hoofdschakelaar.
Verhittingsproces
Controleer of niet onbedoeld in ΔT modus
stopt opeens
verhit wordt. Schakel indien nodig deze
terwijl ingestelde
functie uit. Hoofdstuk 7.5.
temperatuur nog
niet bereikt is.
Verhittingsproces
Controleer of niet onbedoeld in ΔT modus
wil niet starten.
verhit wordt. Schakel indien nodig deze
functie uit. Hoofdstuk 7.5.
Indien wel in ΔT modus verhit dient te
worden, controleer de instellingen hiervan.
Verhittingsproces
Controleer of de stekker van de
wil niet starten.
spoelherkenning is aangesloten op de
achterzijde van de generator.
In het geval van een inductor zonder
spoelherkenning of een flexibele inductor
moet altijd de dongle geplaatst te zijn.
De aansluiting is te herkennen aan het
volgende symbool.
Het werkstuk
Controleer het werkstukmateriaal.
wordt niet warm.
Niet alle metalen zijn geschikt om met
middelfrequent verhit te worden. Zie
hoofdstuk 3.1
EN
DE
ES
FR
NL
195