Als er Digital Audio Broadcasting (DAB) in uw omgeving is, kan de radio ook de DAB-zenders ophalen. De radio ondersteunt
zowel DAB als DAB+. Plaats de radio dicht bij het raam en strek de antenne zo ver mogelijk uit om de beste ontvangst te
krijgen. Soms moet u de richting van de antenne aanpassen om de ontvangst te verbeteren.
Druk op [Source] en kies de DAB-functie.
Automatisch scannen: Druk op [Scan] op de afstandsbediening of houd [Menu/Info] op het apparaat ingedrukt en selecteer
"Full scan" om automatisch naar beschikbare DAB-zenders te scannen. Nadat de automatische scan is voltooid, begint het
toestel de eerste gevonden zender af te spelen. Draai aan [Volume] om het volume aan te passen wanneer de weergave
actief is.
Handmatig scannen: Druk op [Menu] op de afstandsbediening of houd [Menu/Info] op het apparaat ingedrukt en selecteer
"Manual scan" om handmatig naar beschikbare DAB-zenders te scannen. Draai aan [Select] om het gewenste kanaal te kiezen
en druk op [Select] om te bevestigen.
Vastleggen van voorkeurszenders - toestel: Houd [Preset 4+] tijdens het afspelen in de DAB-modus ingedrukt. Druk op
[Vorige] of [Volgende] om de gewenste voorkeurszender (1-20) te kiezen en druk op [Select] om deze op te slaan. Als u
[Preset 1-3] ingedrukt houdt, wordt de huidige zender snel in die geheugenplaats opgeslagen.
Druk op [Preset 4+] om het geheugen op te roepen. Druk [Vorige] of [Volgende] om de opgeslagen zender te kiezen
waarnaar u wilt luisteren. Druk op [Select] om te bevestigen. Als er zenders zijn opgeslagen in slot 1, 2 of 3, kunnen deze snel
worden opgeroepen door op [Preset 1-3] te drukken.
Vastleggen van voorkeurszenders - afstandbediening: Wanneer u naar een zender luistert, houdt u [Memory] ingedrukt om
toegang te krijgen tot de voorkeursbediening, het display zal knipperen. Druk op [Preset omhoog] of [Preset omlaag] om de
gewenste voorkeurszender te kiezen. Druk op [Select] om het opslaan te bevestigen.
Toon zenderinformatie: Druk herhaaldelijk op [Menu/Info] om verschillende vormen van informatie weer te geven over de
zender die wordt afgespeeld.
Om de gewone FM-zenders te ontvangen (er is geen internetverbinding nodig), plaatst u de radio dicht bij het raam en steekt
u de antenne zover mogelijk uit om de beste ontvangst te krijgen. Mogelijk moet u de richting van de antenne aanpassen om
de ontvangst te verbeteren.
Druk op [Source] en kies de FM-functie.
Automatisch scannen: Druk [Scan] op de afstandsbediening om automatisch naar beschikbare FM-zenders te scannen. Nadat
de automatische scan is voltooid, begint het toestel de eerste gevonden zender af te spelen. Draai aan [Volume] om het
volume aan te passen wanneer de weergave actief is.
Handmatig scannen: Druk op [Vorige] of [Volgende] of draai aan [Select] op het toestel om handmatig van zender te
wisselen.
Vastleggen van voorkeurszenders - toestel: Houd [Preset 4+] tijdens het afspelen in de FM-modus ingedrukt. Druk op
[Vorige] of [Volgende] om de gewenste voorkeurszender (1-20) te kiezen en druk op [Select] om deze op te slaan. Als u
[Preset 1-3] ingedrukt houdt, wordt de huidige zender snel in die geheugenplaats opgeslagen.
Druk op [Preset 4+] om het geheugen op te roepen. Druk [Vorige] of [Volgende] om de opgeslagen zender te kiezen
waarnaar u wilt luisteren. Druk op [Select] om te bevestigen. Als er zenders zijn opgeslagen in slot 1, 2 of 3, kunnen deze snel
worden opgeroepen door op [Preset 1-3] te drukken.
Vastleggen van voorkeurszenders - afstandbediening: Wanneer u naar een zender luistert, houdt u [Memory] ingedrukt om
toegang te krijgen tot de voorkeursbediening, het display zal knipperen. Druk op [Preset omhoog] of [Preset omlaag] om de
gewenste voorkeurszender te kiezen. Druk op [Select] om het opslaan te bevestigen.
Toon zenderinformatie: Druk herhaaldelijk op [Menu/Info] om verschillende vormen van informatie weer te geven over de
zender die wordt afgespeeld.
Druk in de DAB-modus op [Menu] om het DAB-menu te openen. Draai aan [Select] op het toestel of druk op [Vorige] of
[Volgende] op de afstandsbediening om door de verschillende opties te bladeren.
Dynamic Range Control (DRC): DRC kan stillere geluiden beter hoorbaar maken wanneer het toestel in een lawaaierige
omgeving wordt gebruikt. Het DRC-niveau van een uitzending wordt door de omroep ingesteld en met de dienst
meegezonden. Als u de DRC-waarde op het toestel wijzigt, kunt u een schaalfactor op dit niveau toepassen. U kunt kiezen uit
3 compressieniveaus:
DRC high: Maximale compressie zoals verzonden met de uitgezonden dienst.
DRC low: Ingesteld op ½ die van de verzonden service.
DRC off: Geen compressie.
Druk op [Menu]. Draai aan [Select] totdat "DRC" wordt weergegeven, druk op [Select] om verder te gaan.
13