Descargar Imprimir esta página

Interlogix VE700AM Serie Manual De Instalación página 54

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 28
Uit: De AM- of TF-status wordt gereset na een PIR-
alarm, mits ingesteld op een dag- en loopteststatus.
Het gele lampje gaat snel knipperen. Als het
systeem zich in de stand Nacht bevindt, gaat het
gele lampje uit en wordt het systeem gereset.
Dipswitch 4. Hoe een AM- of TF-uitgang
melden?
Aan: Antimaskeringssignaal afgeven op zowel het
AM-relais als het alarmrelais.
Technische storing alleen melden op het AM-relais.
Uit: AM en TF alleen melden op het AM-relais.
De antimaskering testen
AM-opstartprocedure: Wanneer de VE700AM is
ingeschakeld, zal de AM-schakeling wachten totdat
de voorkant van de detector juist is gemonteerd.
Zodra de voorkant is gemonteerd, zal de AM-
schakeling de behuizing en het omringende gebied
bewaken en de ontvangen signaalniveaus opslaan
als referentieniveaus. Dit duurt ongeveer
75 seconden. Gedurende deze periode moet de
omgeving vrij blijven van bewegingen en objecten
die tijdelijk binnen 50 cm van de detector worden
geplaatst.
U kunt de antimaskering testen door de PIR
Dipswitch 4 in te stellen op Aan (LED Aan) en uw
hand gedurende 12 seconden (bij standaard-
gevoeligheid) of 6 seconden (bij hoge gevoeligheid)
op een afstand van ongeveer 10 cm voor de
detector te houden. Het gele lampje gaat branden.
De straal uitlijnen en de looptest van de
detector uitvoeren
Met behulp van het VE710-
uitlijningsgereedschap
Zie figuur 18 en 19.
1. Plaats de VE710 in het subframe, met de
Aan/Uit-schakelaar naar de grond gericht.
2. Sluit aan op de COM-poort.
3. Schakel de VE710 in.
WAARSCHUWING! Kijk nooit recht in de
laserstraal.
Het afgegeven vermogen is minder dan 1 mW.
De laser van de VE710 is door IEC60825-1
54 / 80
geclassificeerd als een Class 2 laser. De reflex
van het oog om te knipperen is snel genoeg om
permanente schade aan het oog te voorkomen.
4. De laserstip geeft de uitlijning van de detector
aan (figuur 18). Als die stip op de wand afwijkt
van het midden van het gewenste
detectiegebied 1 m vanaf de grond, draait u de
borgschroeven in de basis los (zie figuur 4) en
gebruikt u de drie bijstelschroeven in de basis
om de detector weer met het midden uit te
lijnen, zoals in figuur 19 is weergegeven. Nadat
u de stip weer juist hebt uitgelijnd, draait u de
borgschroeven op de basis weer vast.
5. Verwijder het uitlijningsgereedschap en plaats
de deksel terug.
6. Voer de looptest uit. Controleer dat het rode
lampje AAN is na de looptest.
Zonder het uitlijningsgereedschap
Zie figuur 19.
1. Plaats de spiegelsegmentafschermingen zodat
de detector zich in de modus single-curtain
(enkele beam) bevindt.
2. Stel J2 in op Aan en wacht tot beide lampjes Uit
zijn.
3. Loop in het grootst mogelijke bereik met een
normale snelheid door het kijkveld van de
detector (zonder te stoppen). Wanneer u in de
straal terechtkomt, beginnen beide lampjes
gelijktijdig te knipperen.
Als, nadat u door de straal bent gelopen:
a. Het rode lampje AAN is (figuur 20, item 1),
is de uitlijning geslaagd.
b. De rode en gele lampjes gelijktijdig
knipperen, dan bevindt er zich een
obstructie in het kijkveld en is het kijkveld
ontoereikend om een alarmsituatie te
verifiëren.
Er zijn twee mogelijkheden:
Als het knipperen begon aan het einde van
het detectiegebied, dient u de laserstraal
meer naar links uit te lijnen (figuur 20,
item 2).
Als het knipperen begon aan het begin van
het detectiegebied, dient u de laserstraal
meer naar rechts uit te lijnen (figuur 20,
item 3).
Draai de borgschroeven in de basis los (zie
figuur 4) en gebruik de drie bijstelschroeven in
P/N 149973999-3 (ML) • REV D • ISS 17OCT13

Publicidad

loading