Algemene instructies
Laat in geen geval personen die deze gebruiks-
1.
aanwijzing niet gelezen hebben, personen
(waaronder kinderen) met een verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk vermogen,
of gebrek aan kennis en ervaring, het gereed-
schap gebruiken. Kinderen dienen onder toe-
zicht te staan om ervoor te zorgen dat zij niet
met het gereedschap spelen.
2.
Lees alvorens het gereedschap te starten deze
gebruiksaanwijzing om u bekend te maken met de
juiste manier van omgaan met het gereedschap.
3.
Leen het gereedschap niet uit aan een
persoon met onvoldoende ervaring met of
kennis van het omgaan met bosmaaiers en
graskantmaaiers.
Wanneer u het gereedschap uitleent, geeft u
4.
altijd deze gebruiksaanwijzing erbij.
5.
Hanteer het gereedschap met de hoogstmoge-
lijke zorg en aandacht.
6.
Gebruik het gereedschap nooit na het gebruik van
alcohol of drugs, of wanneer u zich moe of ziek voelt.
7.
Probeer nooit het gereedschap te wijzigen.
Houd u aan de regelgeving zoals die in uw land
8.
geldt voor het hanteren van bosmaaiers en
graskantmaaiers.
Persoonlijke-veiligheidsmiddelen
► Fig.1
1.
Draag een veiligheidshelm, veiligheidsbril en
veiligheidshandschoenen om uzelf te bescher-
men tegen rondvliegend afval en vallende
voorwerpen.
2.
Draag gehoorbescherming, zoals oorkappen,
om gehoorschade te voorkomen.
3.
Draag geschikte kleding en schoenen waar-
mee veilig kan worden gewerkt, zoals een
werkoverall en stevige schoenen met antis-
lipzolen. Draag geen loshangende kleding of
sieraden. Loshangende kleding, sieraden en lang
haar kunnen verstrikt raken in bewegende delen.
4.
Trek veiligheidshandschoenen aan voordat
u het metalen snijblad aanraakt. Een metalen
snijblad kan flinke snijwonden veroorzaken in
blote handen.
Veiligheid op de werkplek
Bedien het gereedschap alleen bij goed zicht
1.
en daglicht. Bedien het gereedschap niet in het
donker of in mist.
Gebruik het gereedschap niet in een omgeving
2.
waar explosiegevaar bestaat door licht ont-
vlambare vloeistoffen, gas, damp of stof. Het
gereedschap produceert vonken die de dampen of
het stof kunnen ontsteken.
3.
Tijdens gebruik mag u nooit op een instabiele
of gladde ondergrond of op een steile helling
staan. Let in de winter op ijs en sneeuw, en
zorg er altijd voor dat u stevig staat.
4.
Houd tijdens gebruik omstanders en dieren ten
minste 15 meter uit de buurt van het gereed-
schap. Zet het gereedschap uit zodra iemand
dichterbij komt.
5.
Gebruik het gereedschap nooit wanneer men-
sen, met name kinderen, of huisdieren zich in
de buurt bevinden.
6.
Onderzoek het werkgebied op stenen en
andere massieve voorwerpen voordat u met de
werkzaamheden begint. Deze kunnen worden
opgeworpen of gevaarlijke terugslag veroorzaken
en leden tot ernstig letsel en/of materiële schade.
7.
WAARSCHUWING: Het gebruik van dit
gereedschap kan stof opwerpen waarin chemi-
sche bestanddelen kunnen zitten die ziekten aan
de luchtwegen of andere ziekten kunnen veroor-
zaken. Enkele voorbeelden van deze chemische
bestanddelen zijn verbindingen die gevonden
worden in pesticiden, insecticiden, meststoffen
en herbiciden. Het gevaar van blootstelling
hangt af van hoe vaak u dit soort werk uitvoert.
Om blootstelling aan deze chemicaliën tot
een minimum te beperken, dient u in een goed
geventileerde omgeving te werken en gebruik te
maken van goedgekeurde veiligheidsmiddelen
zoals stofmaskers die speciaal ontworpen zijn
voor het filtreren van microscopische deeltjes.
Elektrische veiligheid en accu
Stel het gereedschap niet bloot aan regen of natte
1.
omstandigheden. Als water binnendringt in het gereed-
schap, wordt de kans op een elektrische schok groter.
2.
Gebruik het gereedschap niet als het niet kan
worden in- en uitgeschakeld met de schake-
laar. Ieder gereedschap dat niet met de schake-
laar kan worden bediend is gevaarlijk en moet
eerst worden gerepareerd.
Voorkom onbedoeld starten. Controleer of de
3.
schakelaar in de uit-stand staat voordat u het
gereedschap oppakt of draagt. Door het gereed-
schap te dragen met uw vinger op de schakelaar,
of door het gereedschap op een voeding aan te
sluiten terwijl de schakelaar aan staat, neemt de
kans op ongevallen sterk toe.
4.
Werp de accu('s) niet in een vuur. De accu kan
exploderen. Raadpleeg de lokale regelgeving voor
mogelijke speciale verwerkingsvereisten.
5.
Open of vervorm de accu('s) niet. Het elektrolyt
is agressief en kan letsel toebrengen aan de ogen
en huid. Het kan giftig zijn bij inslikken.
6.
Laad de accu niet op in de regen of op een natte plaats.
7.
Vervang de accu niet met natte handen.
Vervang de accu niet in de regen.
8.
9.
Laat de aansluitpunten van de accu niet nat
worden met een vloeistof, zoals water, en dom-
pel de accu niet onder. Laat de accu niet in de
regen liggen en laad of berg de accu niet op een
vochtige of natte plaats op. Als de aansluitpunten
nat worden of vloeistof binnendringt in de accu, kan
kortsluiting ontstaan in de accu en bestaat de kans
op oververhitting, brand of explosie.
10. Steek de stekker niet in de aansluiting van de
draagbare voedingseenheid, en trek hem er
niet uit, in de regen of onder natte omstan-
digheden. U mag het gereedschap en de
draagbare voedingseenheid niet in de regen
of op een vochtige of natte plaats achterlaten,
gebruiken of opbergen. Als u dat doet, kan een
elektrische schok worden veroorzaakt.
83 NEDERLANDS