24. Als de grasmaaier een vreemd voorwerp raakt,
gaat u als volgt te werk:
- Stop de grasmaaier, laat de schakelhendel
los en wacht tot het snijblad helemaal tot stil-
stand is gekomen.
- Verwijder de contactsleutel en de accu.
- Controleer de grasmaaier zorgvuldig op
beschadigingen.
- Vervang het snijblad als het op enige wijze
beschadigd is. Repareer alle beschadigingen
voordat u de grasmaaier opnieuw start en in
gebruik neemt.
25. Start de grasmaaier niet terwijl u recht voor de
uitwerpopening staat.
26. Als de grasmaaier abnormaal gaat trillen of
schudden (onmiddellijk controleren)
- inspecteer op schade;
- vervang of repareer alle beschadigde delen;
- controleer op loszittende delen en zet die goed vast.
27. Richt het uitgeworpen materiaal nooit op
iemand. Voorkom dat materiaal wordt uitge-
worpen tegen een muur of obstakel. Het mate-
riaal kan terugkaatsen naar de gebruiker. Zet het
snijblad stil wanneer u een verharde ondergrond
oversteekt.
28. Trek de grasmaaier niet naar achteren behalve
indien absoluut noodzakelijk. Wanneer u niet
anders kan dan de grasmaaier achteruit te bewe-
gen vanaf een afrastering of andere, soortgelijke
obstructie, kijkt u omlaag en naar achter de gras-
maaier vóór en tijdens het achteruit bewegen.
29. Schakel de motor uit en wacht tot het snijblad
volledig tot stilstand is gekomen, voordat u
de grasvanger verwijdert. Denk eraan dat het
snijblad blijft nalopen nadat de grasmaaier is
uitgeschakeld.
Onderhoud en opslag
Vervang alle versleten of beschadigde onderde-
1.
len, voor uw veiligheid. Gebruik uitsluitend ori-
ginele vervangingsonderdelen en accessoires.
Inspecteer en onderhoud de grasmaaier
2.
regelmatig.
3.
Indien niet in gebruik, bewaart u de grasmaaier
buiten bereik van kinderen.
4.
Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven
stevig zijn aangedraaid, om het gereedschap
veilig te kunnen gebruiken.
5.
Controleer veelvuldig de grasmand op slijtage
en beschadigingen. Voor de opslag, verzekert
u uzelf ervan dat de grasmand leeg is. Vervang
een versleten grasmand uit veiligheidsover-
wegingen altijd door een origineel, nieuw
vervangingsonderdeel.
Gebruik uitsluitend de in deze handleiding
6.
door de fabrikant voorgeschreven snijbladen.
7.
Wees uiterst voorzichtig tijdens het bijstellen
van de grasmaaier om te voorkomen dat uw
vingers bekneld raken tussen het draaiende
snijblad en de vaste delen van de grasmaaier.
8.
Niet besproeien of afspoelen met een tuins-
lang; zorg dat er geen water in de motor en
elektrische contacten komt.
9.
Controleer veelvuldig of de snijbladbevesti-
gingsbout stevig vast zit.
10. Laat de grasmaaier altijd eerst afkoelen voor-
dat u hem opbergt.
Onthoud goed bij onderhoud aan de snijbla-
11.
den dat ook als de stroom is uitgeschakeld, de
snijbladen nog wel kunnen bewegen.
12. Haal de veiligheidsvoorzieningen niet uit
elkaar en knoei er niet aan. Controleer regel-
matig of ze correct werken. Doe nooit iets dat
de beoogde werking van een veiligheidsvoor-
ziening hindert of de bescherming die een
veiligheidsvoorziening biedt vermindert.
Gebruik en verzorging van gereedschap dat op een
accu werkt
1.
Laad alleen op met de acculader aanbevolen
door de fabrikant. Een acculader die geschikt
is voor een bepaald type accu, kan brandgevaar
opleveren indien gebruikt met een ander type
accu.
Gebruik elektrisch gereedschap uitsluitend
2.
met de daarvoor bestemde accu. Gebruik van
andere accu's kan gevaar voor letsel of brandge-
vaar opleveren.
Als de accu niet wordt gebruikt, houdt u deze
3.
uit de buurt van metalen voorwerpen, zoals
paperclips, muntgeld, sleutels, spijkers,
schroeven en andere kleine metalen voorwer-
pen die een kortsluiting kunnen veroorzaken
tussen de accupolen. Kortsluiting tussen de
accupolen kan leiden tot brandwonden of brand.
4.
Onder zware gebruiksomstandigheden kan
vloeistof uit de accu komen. Voorkom aanra-
king! Als u er per ongeluk mee in aanraking
komt, spoelt u het er met water af. Als de vloei-
stof in uw ogen komt, raadpleegt u tevens een
arts. Vloeistof uit de accu kan irritatie en brand-
wonden veroorzaken.
5.
Gebruik geen accu of gereedschap dat
beschadigd of gewijzigd is. Beschadigde of
gewijzigde accu's kunnen onvoorspelbaar gedrag
vertonen dat kan leiden tot brand, explosie of
gevaar van letsel.
6.
Stel een accu of gereedschap niet bloot
aan vuur of buitensporige temperaturen.
Blootstelling aan vuur of temperaturen hoger dan
130 °C kunnen een explosie veroorzaken.
7.
Volg alle oplaadinstructies en laad de accu
of het gereedschap niet op buiten het tem-
peratuurbereik opgegeven in de instructies.
Verkeerd opladen of bij een temperatuur buiten
het opgegeven bereik kan de accu beschadigen
en de kans op brand vergroten.
Elektrische veiligheid en accu
1.
Werp de accu('s) niet in een vuur. De accu kan
exploderen. Raadpleeg de lokale regelgeving voor
mogelijke speciale verwerkingsvereisten.
2.
Open of vervorm de accu('s) niet. Het elektrolyt
is agressief en kan letsel toebrengen aan de ogen
en huid. Het kan giftig zijn bij inslikken.
Laad de accu niet op in de regen of op een
3.
natte plaats.
4.
Laad de accu niet buitenshuis op.
5.
Raak de lader, inclusief de stekker en de con-
tacten van de lader, niet met natte handen aan.
50 NEDERLANDS