LS 14, 16, Cart
Starten en stoppen
Start
Sluit de slangen en koppelingen aan.
♦
♦
Monteer de afkortzaag in het wagentje (als een
wagentje gebruikt moet worden).
♦
Schakel de krachtbron in.
♦
Activeer de watertoevoer of de stofvanger, indien
deze worden gebruikt.
♦
Plaats de afkortzaag in een geschikte hoek op het
werkoppervlak en activeer de trekker.
Stop
♦
Laat de trekker los. Houd de afkortzaag stevig
vast tot het zaagblad volledig tot stilstand is
gekomen.
♦
Het kan tien seconden duren voordat het zaagblad
geheel stilstaat.
♦
Schakel de krachtbron uit.
♦
Maak de slangen los en plaats beschermdoppen
op de snelkoppelingen.
Bediening
LET OP Diamantbladen kunnen bot worden als een
verkeerde aanzetdruk wordt gebruikt of als men in
bepaalde materialen zaagt, zoals zwaar gewapend
beton. Werken met een bot zaagblad resulteert in
oververhitting, wat tot gevolg kan hebben dat
diamantsegmenten los komen. Slijp het blad bij door
in zacht materiaal te zagen, zoals zandsteen of
baksteen.
LET OP Het blad kan ovaal worden en gaan trillen
als men een te grote aanzetdruk gebruikt. Een
verlaging van de aanzetdruk kan het trillen doen
ophouden. Vervang anders het blad. Het blad moet
van het type zijn dat wordt aanbevolen voor het te
zagen materiaal.
Zagen
Onderstaande werkwijze is algemeen van opzet.
Controleer de informatie op het desbetreffende
zaagblad voor hun individuele zaagkarakteristiek
(diamantbladen vergen bijvoorbeeld een geringere
aanzetdruk dan slijpschijven).
© 2010 Atlas Copco Construction Tools AB | No. 3392 5042 90b | 2010-01-01
Originele handleidingen
Veiligheidsvoorschriften en bedieningshandleiding
1. Tijdens het zagen mag zich niemand in de
werkzone bevinden.
2. Houd de machine altijd stevig met beide handen
vast. Houd hem zo, dat uw duimen en vingers
rond de hendels grijpen.
3. Sta in een stabiele positie, met uw voeten uit de
buurt van het zaagblad.
4. Vergewis u ervan dat het zaagblad met niets in
aanraking komt als u de machine start.
5. Zaag altijd met het maximumtoerental. Controleer
geregeld of de snelheid van het zaagblad niet
hoger is dan de aanduiding op het blad.
6. Ondersteun het werkstuk dusdanig dat de
gezaagde snede niet open kan breken tijdens
het zagen.
7. Slijp onder geen beding met een zaagblad.
8. Begin soepel te zagen en laat de machine het
werk doen, zonder te forceren of het blad in te
drukken.
9. Beweeg het blad langzaam heen en weer om
een gering contactgebied te realiseren tussen
het blad en het te zagen materiaal. Hierdoor
wordt de temperatuur van het blad gereduceerd
en zaagt men op effectieve wijze.
10. Zet de machine altijd neerwaarts aan in lijn met
het blad.
11. De zaagbladbescherming moet zo worden
afgesteld dat het achterste gedeelte in lijn is met
het werkstuk. Splinters en vonken van het
gezaagde materiaal worden dan opgevangen
door de bescherming en van de gebruiker af
geleid. Zorg ervoor dat er geen vonken op uw
kleding kunnen komen.
12. Als het zaagblad in een snede vast zit, schakelt
u de slijper uit en maakt u het wiel geleidelijk vrij.
Controleer voordat u doorgaat of het niet
beschadigd is.
Bij een pauze
♦
Tijdens pauzes moet u de machine altijd op een
plaats leggen waar geen risico bestaat dat hij per
abuis wordt gestart. Plaats de machine altijd op
de grond zodat hij niet kan vallen.
♦
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen bij
langere pauzes of als u de werkplek verlaat: Zet
de voeding af en ontlucht de machine vervolgens
door de start- en stopvoorziening te bedienen.
143