3 Toepassingen
Het stereo-DJ-mengpaneel MPX-22 met twee stereo-
ingangskanalen en een DJ-microfoonaansluiting is
geschikt voor willekeurige DJ-toepassingen in het par-
ticuliere of professionele bereik. Het kan als alleen-
staande module worden gebruikt of in een console
worden ingebouwd.
4 De apparatuur aansluiten
Schakel het mengpaneel uit, alvorens toestellen aan
te sluiten resp. bestaande aansluitingen te wijzigen.
1) Sluit de stereogeluidsbronnen aan op de overeen-
komstige cinch-ingangsjacks van de kanalen CH 1
en CH 2 (witte jack L = linker kanaal; rode jack R =
rechter kanaal):
– Sluit cd-spelers of andere apparaten met lijnni-
veau-uitgang (b.v. minidisk-recorder, tuner cas-
setterecorder) aan op de jacks CD/LINE (22)
– Platenspelers met magnetische cel op de jacks
PHONO (23). Verbind de massaklem van de pla-
tenspelers met de klemschroef GND (25) erbo-
ven.
2) Sluit een DJ-microfoon aan op de 6,3 mm-stekker-
bus DJ MIC (11) of (24).
3) Sluit de versterker aan op de cinch-masteruitgang
MASTER (19) aansluiten.
4) Indien u over een monitorinstallatie beschikt, sluit u
de versterker van de monitorinstallatie aan op de
stereo-uitgang BOOTH (20).
5) Indien u geluidsopnames wilt maken, sluit dan het
opnametoestel aan op de uitgang REC (21).
6) De ingangskanalen kunnen via een stereohoofd-
telefoon (impedantie ≥ 8 Ω) vóór de schuifregelaars
(12) worden beluisterd (PFL = Pre Fader Listening,
zie hoofdstuk 5.5 "De kanalen voorbeluisteren").
Sluit de hoofdtelefoon aan op de jack PHONES (9).
7) Verbind ten slotte de netadapter met de driepolige
jack 15 V~/1,5 A (18) voor de voedingsspanning en
plug de netadapter in een stopcontact (230 V~/
50 Hz).
5 Bediening
Plaats de masterregelaar (2) en de monitorregelaar
BOOTH (3) in de minimumstand, alvorens in te scha-
kelen. Zo vermijdt u luide inschakelploppen. Schakel
vervolgens met de schakelaar POWER (1) het meng-
paneel in. De LED POWER ON (7) licht op. Schakel
vervolgens de aangesloten apparatuur in.
Opgelet! Stel het volume van de geluidsinstallatie en
dat van de hoofdtelefoon nooit zeer hoog in. Langdu-
rige blootstelling aan hoge volumes kan het gehoor
beschadigen! Het gehoor raakt aangepast aan hoge
volumes die na een tijdje niet meer zo hoog lijken.
Verhoog daarom het volume niet nog meer, nadat u
er gewoon aan bent geraakt.
Schakel het mengpaneel na gebruik weer uit met de
POWER-schakelaar. Wanneer u het mengpaneel lan-
gere tijd niet gebruikt, trek dan de stekker van de
netadapter uit het stopcontact, omdat de netadapter
zelfs bij uitgeschakeld mengpaneel toch een geringe
hoeveelheid stroom verbruikt.
5.1 Basisinstellingen
5.1.1 Voorbereiding
1) Draai eerst de twee regelaars GAIN (16) en alle 9
equalizers (13 en 17) in de middelste stand.
2) Draai de niveauregelaar voor het microfoonkanaal
(14) eerst naar links tot tegen de aanslag.
3) Plaats de masterregelaar MASTER (2) in ca.
van de maximumwaarde, b.v. in stand "7".
5.1.2 De kanalen CH 1 en CH 2 uitsturen
1) Selecteer met de keuzeschakelaars (6) telkens de
ingang waarop de geluidsbron is aangesloten resp.
selecteer het gewenste apparaat, wanneer twee
apparaten op één kanaal zijn aangesloten.
2) Stuur een geluidssignaal (testsignaal of muziek-
fragment) naar elk van de kanalen.
3) Plaats de bijbehorende regelaar (12) ongeveer in
stand "7".
4) Stuur met de bijbehorende regelaar GAIN (16) de
ingang optimaal uit: Bij luide passages zouden de
LED's "0 dB" (8) moeten oplichten. Indien nodig,
kan de regelaar GAIN ook helemaal in de stand
"MIN" resp. "MAX" worden gedraaid.
5.1.3 Instelling van de klank
1) Stel voor kanaal CH 1 met de klankregelaars (17)
de klank in door de hoge tonen (regelaar HIGH), de
middentonen (regelaar MID) en de lage tonen
(regelaar LOW) te versterken (max. 15 dB) of te
dempen (tot 30 dB!) Corrigeer eventueel het ka-
naalniveau na de instelling van de klank met de bij-
behorende regelaar GAIN (16).
2) Herhaal de bedieningsstappen voor kanaal CH 2.
5.1.4 Het uitgangsniveau instellen
Stuur met de masterregelaar MASTER (2) de master-
uitgang (19) optimaal uit aan de hand van de VU-
meter voor de uitgang (8). In principe wordt een opti-
male uitsturing bereikt, wanneer de VU-meter bij
gemiddeld luide passages waarden in het bereik van
0 dB aanduidt. Als het uitgangsniveau van de master-
uitgang voor het nageschakelde apparaat echter te
hoog of te laag is, moet de regelaar overeenkomstig
worden dicht- of opengedraaid.
5.2 Tussen kanaal CH 1 en CH 2 regelen
Met de crossfader (10) kunt u tussen de kanalen CH 1
en CH 2 regelen.
Wanneer de crossfader naar links wordt geschoven:
Kanaal CH 1 wordt ingemengd,
Kanaal CH 2 wordt uitgemengd.
NL
B
2
/
3
17