82
SQ
Buitenluchtaansluiting en luchtaansluiting
Zie fig. 44 -45.
• De SQ units zijn voorzien van een z.g. 'knock-out' (voorgeponste)
opening in de omkasting. Hierop kan een luchtkanaal worden
aangebracht, waarmee de unit verse buitenlucht kan aanzuigen.
• Remove the external prepunched anti-condensate insulation and
take away the knockout panels using a punch.
Zie fig. 47.
• Het kanaalwerk kan worden gedimensioneerd volgens de
diagrammen, waarbij ook rekening moet worden gehouden
met drukverliezen door roosters en luchtfilters en de daarmee
samenhangende hogere geluidsniveaus in de kanalen.
Luchtaansluiting aangrenzende ruimte (Zie fig.
44-45)
• Verwijder de zone met voorgesneden staalplaat (ref. 15) met
behulp van een priem.
• Trek op het polystyreen met een potlood de contouren na van
de binnenranden van de knock-out opening. Snij het polystyreen
weg en let er daarbij op dat u de warmtewisselaar niet beschadigt.
Buitenluchtaansluiting (Zie fig. 45)
• Verwijder de zone met voorgesneden staalplaat (ref. 14) en
monteer de luchtregeling op de omkasting van de eenheid.
• Gebruik kana Ien die geschikt zijn voor bedrijfstemperaturen
van 60° C (continu). Gebruik voor doorvoeren flexibel polyester
(met spiraalkern) of geribd aluminium dataan de buitenkant is
afgewerkt met dampdicht materiaa! (fiberglas, 12 +/- 25 mm
dikte).
• Alle niet-ge·isoleerde kanalen moeten worden afgewerkt met
dampdichte isolatie (bijv. neopreen, 6 mm dik).
Als deze aanwijzingen niet worden opgevolgd acht Systemair AC
BV zich niet aansprakelijk voor eventuele schade en vervalt de
garantie.
Zie fig. 24 - 25.
Haal frame en grille uit de verpakking en controleer op
transportschade. Zet het geheel op het apparaat, draai het vastaan
de twee bevestigingssteunen (ref. 15), en vergrendel vervolgens de
bevestigingsmoeren met hun afstandsstukken (ref. 17).
Gebruik alleen de meegeleverde schroeven om het frame
vast te maken.
aangrenzende ruimte
Buitenluchttoevoer (Zie fig. 40e)
• De extra ventilator voor buitenluchttoevoer (levering derden)
moet worden aangesloten op de klemmenstroom volgens
de met de ventilator meegeleverde elektrische schema's. De
ventilatormotor werkt parallel met de regelafsluiter en de motor
schakelt af wanneer de afsluiter dicht gaat.
• Voor winterbedrijf met toevoer van buitenlucht wordt toepassing
van een vorstbeveiliging, instelling 2°C aanbevolen. Plaats de
voeler van de opnemer op de gekoeldwater retourleiding. Sluit
de vorstbeveiliging elektrisch aan v66r de extra ventilator (zie
schema).
• De hoeveelheid buitenlucht mag maximaal 10% van de totale
luchthoeveelheid bedragen, om werkingsproblemen ofteveel geluid
te voorkomen. Voor hogere percentages buitenlucht moet een "Kit
voor buitenluchtaansluiting" (accessoire) worden toegepast. Op de
voorgestanste panelen van de unit worden dan kanalen aangesloten
waardoor in de aangrenzende ruimte via een uitblaasornament
lucht kan worden ingeblazen.Op de voorgestanste panelen van de
unit worden dan kanalen aangesloten waardoor in de aangrenzende
ruimte via een uitblaasornament lucht kan worden ingeblazen.
• Monteer in het kanaa! een toevoerluchtfilter om vervuiling
te voorkomen. Dit filter maakt bovendien montage van een
kanaalafsluitklep overbodig bij langere uitbedrijfstelling.
Luchtaansluiting aangrenzende ruimte (Zie fig.
44-45)
• Voor het toevoeren van gekoelde lucht naar een aangrenzende
ruimte moeten 1 of 2 luchtgeleideschoepen worden gesloten,
overeenkomend
luchttoevoerrooster afsluiterkit (accessoire). De kit mag niet
worden toegepast op een unit met elektrisch verwarmingselement
ln de scheidingswand tussen de geconditioneerde ruimte (waar
de unit is gemonteerd) en de aangrenzende ruimte, moet
worden voorzien in een retourluchtpad zoals in de tekening is
aangegeven.
• Het kanaalwerk kan worden gedimensioneerd volgens de
diagrammen, waarbij ook rekening moet worden gehouden met
drukverliezen door roosters en luchtfilters.
• ln luchtkanalen naar aangrenzende ruimten mogen GEEN
koolstof- of elektrostatische filters worden toegepast.
Montage van het frame en de grille
Voor eenheden met I.R.-bediening en/of gemotoriseerde louver,
sluit de elektrische bedrading tussen de eenheid en het frame aan.
ln de afbeelding voorkomt afdichting 3 dat de retourlucht wordt
vermengd met de toevoerlucht en afdichting 4 voorkomt dat de
toevo-erlucht boven het verlaagde plafond terecht komt.
Na de montage mag de opening tussen het frame en het verlaagde
plafond niet groter zijn dan 5 mm.
met
de
kanalen.
Gebruik
hiervoor
de