Bijladen (Handhaven van de lading)
Wanneer u een volledig opgeladen accu in de oplader
laat zitten om spontaan ontladen te voorkomen, zal de
oplader overschakelen naar de "Bijladen (Handhaven
van de lading)" stand waardoor de accu vers en in volle-
dig opgeladen toestand wordt gehouden.
Wenken om een maximale levensduur van de
accu te handhaven
1.
Laad een volledig opgeladen accu nooit opnieuw op.
Wanneer u de accu te veel oplaadt, zal deze minder
lang meegaan.
2.
Laad de accu op bij een kamertemperatuur tussen
10°C en 40°C.
3.
Laat een warme accu afkoelen door hem in de accu-
lader te steken.
4.
Laad de nikkel-metaalhydride accu op wanneer u
deze langer dan zes maanden niet gebruikt.
OPMERKINGEN:
• De acculader is uitsluitend bestemd voor het opladen
van Makita accu's. Gebruik deze nooit voor andere
doeleinden of voor het opladen van accu's van andere
fabrikanten.
• Een nieuwe accu of een accu die gedurende lange tijd
niet werd gebruikt, kan soms niet volledig worden
opgeladen. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Nadat u de accu een paar keer volledig hebt ontladen
en herladen, kunt u deze weer volledig opladen.
• Wanneer u de accu van een zojuist gebruikt gereed-
schap oplaadt, of een accu die voor langere tijd aan
direct zonlicht of hitte werd blootgesteld, gebeurt het
wel eens dat het oplaadlampje in rood knippert. Wacht
in zo'n geval een tijdje. Het opladen zal beginnen nadat
de accu door de koelventilator in de acculader is afge-
koeld. Wanneer de inwendige temperatuur van de accu
hoger is dan ongeveer 70°C, zullen de twee oplaad-
lampjes soms in rood knipperen; bij een temperatuur
tussen ongeveer 50°C en 70°C, zal één oplaadlampje
in rood knipperen.
• Indien het oplaadlampje afwisselend in groen en rood
knippert, is opladen niet mogelijk. De klemmen op de
accu of acculader zijn met vuil verstopt, of de accu is
versleten of beschadigd.
• Indien een van de volgende condities optreedt, is de
accu en/of acculader beschadigd. Laat deze nakijken
door een erkend Makita Servicecentrum of Fabriek ser-
vicecentrum.
1) Het oplaadlampje knippert niet (groen) nadat u de
acculader op een stopcontact hebt aangesloten.
2) Het oplaadlampje brandt niet of knippert niet (rood)
nadat u de accu in de acculader hebt gestoken.
3) Het opladen is nog niet voltooid hoewel reeds meer
dan twee uur zijn verstreken nadat het rode lampje
aan het begin van het opladen is aangegaan.
De accu opfrissen
• Een inactieve accu kan worden opgefrist met de opfris-
sen-adapter (los verkrijgbaar accessoire).
• Fris de accu eens per week op.
• Wanneer u een nieuwe accu of een accu die gedu-
rende lange tijd niet werd gebruikt oplaadt, kan de accu
soms niet volledig worden opgeladen. In dit geval moet
u de accu opfrissen. De accu kan namelijk een nega-
tieve invloed hebben op de prestaties van het gereed-
schap omdat de chemische stof van de accu inactief is.
All manuals and user guides at all-guides.com
Controleren van het resterende
accuvermogen (Fig. 3)
Tijdens het laden
Wanneer het laden begint, zal het eerste indicatielampje
(uiterst links) beginnen te flikkeren. Naarmate het laden
wordt voortgezet, zullen de andere lampjes in volgorde
gaan branden om het accuvermogen aan te geven.
Tijdens het gebruik
Wanneer u het gereedschap inschakelt, gaan de lampjes
branden om het resterende accuvermogen aan te geven.
Wanneer u het gereedschap uitschakelt, zullen de lamp-
jes na ongeveer 5 seconden uitgaan. Als de accu voor
langere tijd niet werd gebruikt of opgefrist dient te wor-
den, zal het (C) lampje beginnen te flikkeren. Gebruik
een Makita opfrisadapter om de accu op te frissen.
Installeren of verwijderen van de sok (Fig. 4)
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en
de accu is verwijderd alvorens de sok te installeren of te
verwijderen.
Installeer de sok door deze op het draaistuk van het
gereedschap te duwen totdat de sok op zijn plaats ver-
grendelt. Om de sok te verwijderen, trekt u deze gewoon
eraf.
Werking van de trekschakelaar (Fig. 5)
LET OP:
Alvorens de accu in het gereedschap te plaatsen, moet u
altijd controleren of de trekschakelaar juist werkt en bij
loslaten naar de "OFF" positie terugkeert.
Om het gereedschap te starten, drukt u gewoon de trek-
schakelaar in. Oefen meer druk uit op de trekschakelaar
om het toerental te vermeerderen. Om het gereedschap
te stoppen, de trekschakelaar loslaten.
Werking van de omkeerschakelaar (Fig. 6)
LET OP:
• Controleer altijd de draairichting alvorens het gereed-
schap te gebruiken.
• Verander de stand van de omkeerschakelaar alleen
nadat het gereedschap volledig tot stilstand is geko-
men. Indien u de draairichting verandert terwijl de boor
nog draait, kan het gereedschap beschadigd raken.
• Zet de omkeerschakelaar altijd in de neutrale stand
wanneer u het gereedschap niet gebruikt.
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerschake-
laar in vanaf zijde A voor rechtse draairichting, of vanaf
zijde B voor linkse draairichting. Wanneer deze schake-
laar in de neutrale stand staat, kan de trekschakelaar niet
worden ingedrukt.
Mechanisme voor automatisch stoppen (Fig. 7)
Wanneer het accuvermogen minder dan 20% is gewor-
den, stopt het gereedschap automatisch om inschroeven
met een te klein draaimoment te voorkomen. (Het rode
lampje gaat aan.) Laad de accu op of gebruik een
nieuwe, volledig opgeladen accu.
25