3.4.1
Verbindingsopeningen
l Wateruitlaat (OUTLET)
n Waterinlaat met filter (INLET)
3.4.2
Aansluiting op het openbare waterleidingnet
De machine mag alleen dan rechtstreeks op het openbare
drinkwaterleidingnet worden aangesloten als er in de
toevoerleiding een terugstroomklep met afvoer overeen-
komstig de geldende normen is geïnstalleerd. Verzeker u
ervan dat de binnendiameter van de slang tenminste 13
mm is en dat hij verstevigd is.
4
REGELINGEN (FIG.3)
4.1
Regeling van de sproeikop (waar voorzien)
Draai de sproeikop (E) om de waterstraal te regelen.
4.2
Regeling reinigingsmiddel (waar voorzien)
Gebruik de regulateur (F) voor de dosering van de hoeveelheid af te
geven reinigingsmiddel.
4.3
Regeling afgifte reinigingsmiddel
Zet de sproeikop in de stand "
druk van het reinigingsmiddel (waar voorzien).
4.4
Regeling druk (waar voorzien)
Gebruik de regulateur (G) om de werkdruk te veranderen. De druk
wordt aangegeven door de manometer (indien aanwezig).
GEBRUIKSINFORMATIE (FIG. 4)
5
5.1
Bedieningsknoppen
- Startinrichting (H)
Zet de startinrichting in de stand (ON/1) om:
a) de motor te starten (bij de modellen zonder TSS inrichting).
b) de motor voor het gebruik gereed te maken (bij de modellen
met TSS inrichting).
Indien de startinrichting is uitgerust met een controlelampje, zal die
moeten gaan branden.
Indien aanwezig dienen de standen "low/high" voor:
Low : wassen met lage druk
High : wassen met hoge druk
Zet de startinrichting in de stand (OFF/0) om de werking van de
machine te onderbreken.
Indien de startinrichting is uitgerust met een controlelampje, zal
die uit moeten gaan.
- Bedieningshendel waterstraal (I).
Let op - gevaar!
De machine moet tijdens de werking op een degelijk
en stabiel vlak staan, en zijn geplaatst zoals aangegeven
in fig. 4.
5.2
Starten
Let op - gevaar!
Voordat u de machine in werking stelt moet u zich
ervan verzekeren dat de watertoevoer in orde is; het droge
gebruik zal de machine beschadigen en tijdens het gebruik
mag u de ventilatieroosters niet bedekken.
Bij de eerste inwerkingstelling van de driefasenmodellen voor
professioneel gebruik moet u hem eerst kort laten draaien om de
draairichting van de motor te controleren. Bij een draaiing linksom
van de motorventilator moet u twee van de drie fasen (L1, L2, L3) in
het stopcontact verwisselen.
1) Open de kraan van de waterleiding volledig;
2) Schakel de beveiliging (D) uit;
3) Houd het pistool enkele seconden lang geopend en start de
machine met de startinrichting (ON/1).
TSS Modellen - Bij de TSS modellen met automatische onderbreking
van de aanvoer:
- zal, bij het sluiten van het pistool de dynamische druk de elektro-
motor onmiddellijk uitschakelen (zie fig.4);
- zal, bij het openen van het pistool, de drukval de elektromotor
" voor een afgifte met de juiste
automatisch starten en wordt de druk weer met een zeer geringe
vertraging hersteld;
- voor een perfecte werking van de TSS mag het sluiten en openen
van het pistool niet met tussenpauzes van minder dan 4÷5
seconden worden uitgevoerd.
Om schade aan de machine te voorkomen moet u, bij een
draaiende machine, de waterstraal nooit langer dan 10
minuten onderbreken.
5.3
Stoppen
1) Zet de startinrichting in de stand (OFF/0).
2) Open het pistool en blaas de druk in de leidingen af.
3) Schakel de beveiliging (D) in.
5.4
Herstarten
1) Schakel de beveiliging (D) uit:
2) Open het pistool en blaas de in de leidingen aanwezige druk af.
3) Zet de startinrichting in de stand (ON/1).
5.5
Buiten gebruik stellen
1) Schakel de machine uit (OFF/0).
2) Trek de stekker uit het stopcontact
3) Draai de waterkraan dicht.
4) Blaas de resterende druk uit het pistool af totdat er geen water
meer uit de kop komt.
5) Maak de reinigingsmiddeltank leeg.
6) Schakel de beveiliging (D) van het pistool in.
5.6
Vullen en gebruik van het reinigingsmiddel
Het reinigingsmiddel moet worden afgegeven met de regelbare
sproeikop in de stand "
Vul de tank met een biologisch goed afbreekbaar reinigingsmiddel.
5.7
Tips voor een correcte wasbeurt
Los het vuil op door het reinigingsmiddel gemengd met water op
het droge oppervlak aan te brengen.
Werk bij verticale oppervlakken van beneden naar boven. Laat het
product 1÷2 minuten inwerken, zonder het oppervlak echter op te
laten drogen. Werk met de hogedrukstraal op een afstand van meer
dan 30 cm, en begin van onderen. Zorg ervoor dat het spoelwater
niet op nog niet behandelde oppervlakken druipt.
6
ONDERHOUD (FIG. 5)
Alle, niet in dit hoofdstuk behandelde onderhoudswerkzaamhe-
den moeten bij een erkend Verkoop- en Servicecentrum worden
uitgevoerd.
Let op - gevaar!
Vóór alle werkzaamheden op de machine moet u de
stekker uit het stopcontact trekken.
6.1
Reiniging van de sproeikop
1) Demonteer de lans van het pistool.
2) Verwijder met het werktuig (C1) het vuil uit het gat van de kop.
6.2
Reiniging van het filter
Maak het aanzuigfilter (L) en het filter voor het reinigingsmiddel
om de 50 bedrijfsuren schoon.
6.3
Opheffen motorblokkering (waar voorzien)
Bij langdurige stilstand kan kalkaanslag de motor doen blokkeren.
Om de blokkering op te heffen moet u de as draaien met een
werktuig (M).
6.4
Opbergen
Voordat u de machine opbergt voor de winter, moet u haar met niet-
agressieve/niet-toxische antivriesvloeistof laten draaien.
Nederlands
" (waar voorzien).
2
NL