Bij de modellen met aandrijving, staat de snelheidsrege-
laar (indien voorzien) toe de voortbewegingssnelheid te
regelen.
De regeling wordt verkregen door de hendel (1) te verplaat-
sen volgens de aanwijzingen nabij de hendel zelf.
BELANGRIJK De overgang van een snelheid op een an-
dere gebeurt wanneer de motor draait en de koppeling in-
geschakeld.
Raak de snelheidsregelaar niet aan wanneer de motor uitge-
schakeld is.Dit kan de regelaar zelf beschadigen.
OPMERKING Indien de machine niet vooruitgaat met
de bediening in de stand «
de stand «
» en vlak daarna weer in de stand «
brengen.
3. HET GRAS MAAIEN
3.1 Starten van de motor
Voor het opstarten, volgt men de aanwijzingen in de
handleiding van de motor.
3.1a
• Modellen met handmatige start ("I ")
Trek de remhendel van de snij-inrichting (1) tegen de
handgreep en geef een stevige ruk aan het handvat van
de startkoord (2).
• Modellen met elektrisch start met sleutel
Trek de remhendel van de snij-inrichting (1) tegen de
handgreep en verdraai de contactsleutel (3).
3.1b
• Modellen met elektrisch start met toets ("II - III")
– Plaats de meegeleverde accu in de holte voorzien op de
motor (4); (volg de aanwijzingen in de handleiding van
de motor.).
– Steek de sleutel goed in (indien aanwezig) (5).
– Trek de hendel rem motor / snij-inrichting naar de ste-
el (1).
OPMERKING De hendel rem motor / snij-inrichting mo-
et aangetrokken gehouden worden om te vermijden dat de
motor stilvalt.
– Druk op de starttoets en houd deze ingedrukt tot de mo-
tor ingeschakeld is (6).
3.2 Het gras maaien
Het gazon zal er beter uitzien als het steeds op dezelf-
de hoogte en afwisselend in de twee richtingen gemaaid
wordt.
Een machine die voorzien is van het systeem "MULCHING"
maait het gras, maalt het klein en verspreidt het over het
gazon. Het is dus niet noodzakelijk het afgemaaide gras
bijeen te rapen.
Voor de beste resultaten van "MULCHING", dient men de
volgende aanwijzingen op te volgen:
1. M aai het gras niet te kort af. Maai het gras slechts voor
1/3 van de hoogte af.
2. Houd het chassis steeds goed schoon (van onderaan).
3. G ebruik steeds goed geslepen snij-inrichtingen.
4. M aai geen nat gras. Dit wordt gemakkelijker opgehoopt
onder het chassis en verslechtert het resultaat van het
maaien aanzienlijk.
Raadgevingen voor de zorg van het gazon
» volstaat het de hendel in
» te
Iedere soort gras heeft verschillende kenmerken en er kun-
nen dus verschillende werkwijzen nodig zijn om het gazon
te verzorgen; lees steeds de aanwijzingen op de zaadver-
pakkingen met betrekking op de maaihoogte, en al naarge-
lang de groeicondities van de zone waar men werkt.
Houd er rekening mee dat de meeste soorten gras uit een
steel en een of meerdere bladeren bestaan. Als de blade-
ren volledig afgemaaid worden, wordt het gazon bescha-
digd en zal het moeilijker teruggroeien.
Over het algemeen, gelden de volgende aanwijzingen:
– e en te laag maainiveau veroorzaakt scheuren en leegtes
in het grasveld, en een "gevlekt" aspect";
– i n de zomer, moet het gras hoger gemaaid worden om te
vermijden dat het terrein uitdroogt;
– m aai het gras niet wanneer het nat is; dit zou de werk-
zaamheid van de snij-inrichting verminderen omwille van
het gras dat eraan vastkleeft en zou scheuren in het gras-
veld veroorzaken;
– i ndien het gras bijzonder hoog is, is het raadzaam eerst
op de maximaal toegestane hoogte te maaien en ver-
volgens een tweede maaibeurt te doen na twee of drie
dagen.
3.3
Einde van het werk
Laat, na het werken, de hendel (1) van de rem los en maak
het dopje van de bougie (2) los.
• Modellen met elektrisch start met sleutel
V erwijder de contactsleutel (3).
• Modellen met elektrisch start met toets
D uw op het lipje (5) en verwijder de consensussleutel (4).
WACHT TOT DE SNIJ-INRICHTING STIL STAAT, voor-
aleer eender welke ingreep uit te voeren.
4. GEWOON ONDERHOUD
Bewaar de grasmaaier op een droge plaats.
BELANGRIJK Een regelmatig en zorgzaam onderhoud is
onontbeerlijk om de veiligheid en originele performances van
de machine mettertijd te behouden.
Iedere ingreep voor afstelling of onderhoud moet uitge-
voerd worden bij stilstaande motor, en na de kabel van de
bougie losgemaakt te hebben.
1) D raag robuuste werkhandschoenen bij alle ingrepen
voor reiniging, onderhoud of afstelling van de machine.
2) R einig de machine zorgvuldig met water na ieder ge-
bruik; verwijder de resten van gras en modder die bin-
nen het chassis opgestapeld worden om te vermijden
dat deze resten, wanneer ze opdrogen, een volgend op-
starten moeilijk maken.
3) Bij de modellen met geverfd chassis: de verf aan
de binnenkant van het chassis kan mettertijd loskomen
ten gevolge van de krassende actie van het gemaaide
gras; in dit geval moet men onmiddellijk de verflaag bij-
werken met een antiroestverf, om de vorming van roest
te voorkomen, die tot corrosie van het metaal zou kun-
nen leiden.
4) I ndien toegang tot het binnendeel van de machine no-
dig is, moet de machine op de kant die aangegeven is
in de handleiding van de motor, gelegd worden, volgens
de instructies, en moet men zich ervan verzekeren dat
de machine stabiel is alvorens eender welke ingreep
uit te voeren.
NL - 5