02. Gebruiksdoeleinde
Dit meetapparaat dient voor de benaderende bepaling van het
vochtgehalte in bouwmaterialen of hout op basis van de weer-
standsmethode. Toepassingsgebieden zijn het meten van het vocht-
gehalte in bestekhout en brandhout. Verder kan het meettoestel
ook worden gebruikt voor het meten van het vochtgehalte in zachte
bouwmaterialen, zoals gips of pleister. De weerstandsmethode is
een indirecte meetmethode waarbij het vochtgehalte wordt bepaald
op basis van de geleidbaarheid van het meetvoorwerp. Factoren die
de geleidbaarheid kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld elektrisch ge-
leidende materialen of opgeloste zouten, hebben derhalve ook een
directe invloed op de afgelezen meetwaarden. Daarom moeten de
afgelezen meetwaarden slechts als een indicatie van het vochtge-
halte worden beschouwd.
O
Gebruikstips voor het meten van het vochtgehalte in hout:
Voor het meten van het vochtgehalte in hout werd in het toestel een
kalibreercurve opgeslagen die het gemiddelde van de in Europa re-
levante houtsoorten weerspiegelt op basis van een houttemperatuur
van 20 °C. Daarom zijn voor een snelle, benaderende bepaling van
het houtvochtgehalte geen verdere instellingen noodzakelijk. Voor
nauwkeurige houtvochtigheidsmetingen bij andere houttemperaturen
of rekening houdend met de aard en schijnbare dichtheid van een
bepaalde houtsoort, is het raadzaam een bijkomende controlemeting
uit te voeren volgens de droog-methode of met behulp van een hout-
vochtmeettoestel met een temperatuurregelingsfunctie en de mogeli-
jkheid voor het selecteren van de specifieke houtsoortkalibrering.
Gebruikstips voor het meten van het vochtgehalte in bouwma-
terialen:
Voor een snelle meting van het vochtgehalte in bouwmaterialen zijn
Gebruiksaanwijzing – Vochtindicator
E - 3