Meetproces
Breng een solide verbinding tot stand tussen de elektroden en het
meetgoed, door de elektroden X stevig in het meetgoed te druk-
ken. Bij hout moeten de elektroden dwars op de vezelrichting van
het hout worden ingedrukt. Herhaal de meting eventueel op ver-
schillende plaatsen om via het rekenkundige gemiddelde van de
resultaten een hogere nauwkeurigheid te bereiken.
Aflezen van de meetwaarde
Het vochtgehalte wordt door het meetwaarde-afleesvenster in het
midden van het display weergegeven. Om de waarden goed te kun-
nen aflezen, worden ze weergegeven in de vorm van afwisselend
volle en gestreepte balkjes.
Een pijlpunt aan het linker of rechter uiteinde van deze balkjes geeft
de exacte afleeswaarde op de vochtschaal aan in de richting waarin
hij wijst.
O
Balkjes zonder pijlpunt staan voor tussenwaarden op de betreffende
vochtschaal.
De afleeswaarden op de linkervochtschaal dienen voor het meten
van het vochtgehalte in hout. Het meettoestel meet houtvochtwaar-
den van 6 tot 44 %.
De afleeswaarden op de rechtervochtschaal dienen voor het meten
van het vochtgehalte in bouwmaterialen. Het meettoestel meet bou-
wmateriaalvochtwaarden van 0,2 tot 2,0 %.
Als de meetwaarden hoger liggen dan de bovenlimiet van het meet-
bereik toont het meetwaarde-afleesvenster aan het bovenste uitein-
de van de tot aan de bovenlimiet reikende balk een grote driehoek.
Meetwaarden buiten het meetbereik zijn niet bruikbaar.
Gebruiksaanwijzing – Vochtindicator
E - 5