werkstukken dienen altijd te worden vervangen. Na beëindiging
van de werkzaamheden altijd zet de slijper uit en wacht totdat het
werkstuk volledig stil is. Pas dan kan de slijper weggelegd worden.
Rem het werkstuk niet door het op het bewerkte materiaal na het
uitzetten van de slijper te drukken.
•
Het is verboden om de slijper over te belasten. Bij overbelasting
en te grote drukkracht kan het gevaarlijk breken van het
werkstuk plaatsvinden.
• Indien de slijper tijdens de werkzaamheden valt, controleer
altijd en eventueel vervang het werkstuk bij constatering van
beschadiging of vervorming.
• Sla nooit met het werkstuk op het bewerkte materiaal.
• Vermijd het terugslaan met het werkstuk en afscheuren van
het materiaal, in het bijzonder bij bewerking van messen,
scherpe randen ezv. (het kan het verlies van controle over het
elektrogereedschap en terugslaan als gevolg hebben).
• Het is verboden om de rechte slijper met snijschijven (bv.
schijven voor hoekslijpers, zaagschijven voor hout ezv.) te
gebruiken. Het nalaten van zulke aanwijzing kan het terugslaan
van het elektrogereedschap, verlies van de controle en letsels
van de operator als gevolg hebben.
AAN- / UITZETTEN
Houd de slijper tijdens het opstarten en tijdens het werk altijd
met de beide handen vast.
• Druk op de achterkant van de hoofdschakelaar (2).
• Verchuif de schakelaar (2) naar voren - (naar de kop) (fig. C).
• Voor het continu gebruik - duw het voorste deel van de schakelaar.
• De schakelaar wordt automatisch vergrendeld voor het continu
gebruik.
• Om het apparaat uit te schakelen - druk op de achterkant van de
schakelaar (2) en schuif het terug.
Na het aanzetten van de slijper wacht totdat de slijpsteen de
maximale snelheid gaat bereiken en pas daarna begin het werk.
Het is verboden om op de schakelaar tijdens de werkzaamheden
te drukken om de slijper aan- en uit te zetten. De schakelaar mag
alleen bediend worden als de slijper het bewerkte materiaal niet
aanraakt.
Het toestel is voorzien in een onderspaningsspoel, wat betekent
dat indien de spanning tijdelijk wegvalt of het toestel op
een stopcontact met de schakelaar in de stand "aangezet"
aangesloten wordt, gaat het toestel niet aan. In zulk geval draai de
schakelaar terug naar de stand "uitgeschakeld" en zet het toestel
opnieuw aan.
REGELEN VAN HET TOERENTAL
Bij de handgreep zit een toerentalregelaar (8) (afb. D).
Snelheidsregeling bereik bedraagt van 1 tot 6. De snelheid kan
afhankelijk van de behoeften van de gebruiker worden ingesteld.
SNIJDEN
• Het snijden met de haakse slijper kan alleen maar in de rechte
lijn.
• Snij geen materiaal dat in de hand wordt vastgehouden.
• Ondersteun de grote elementen en let op zodat de steunpunten
dicht bij de snijlijn en het einde van het materiaal zich bevinden.
Stabiel bevestigd materiaal gaat niet verschuiven tijdens het
snijden.
• Kleine elementen dienen met behulp van bv. klemmen,
bankschroef gemonteerd te zijn. Om meer precies snijden te
garanderen, bevestig het materiaal dicht bij het snijpunt.
• Vermijd trillingen of opspringen van de slijpschijf omdat op die
manier de kwaliteit van het snijden verlaagt en de schijf kan
breken.
• Tijdens het snijden oefen geen zijdruk op de snijschijf uit.
• Gebruik de snijschijf die aan het te snijden materiaal aangepast
is.
• Het is aangeraden dat bij het snijden de schuifrichting gelijk
aan de richting van de omdraaiingen van de snijschijf is.
Diepte van de snede is afhankelijk van de schijfdiameter (afb. G).
• Gebruik alleen schijven met nominale diameters die niet groter
zijn dan aanbevolen voor de bepaalde type slijper.
• Bij diepe sneden (bv. profielen, bouwblokken, bouwstenen ezv.)
laat de bevestigingskragen niet aan het bewerkte materiaal
aanraken.
Tijdens het snijden raken de snijschijven zeer heet – raak deze niet
met blote lichaamsdelen voordat ze afgekoeld zijn aan.
SLIJPEN
Gebruik voor slijpwerkzaamheden bv. slijpschijven, slijpstenen,
lamellenslijpschijven, schijven met schuurtextiel, draadborstels,
flexibele schijven voor schuurpapier ezv.
Elke soort schijf alsook bewerkt materiaal eist een aangepaste
werkmethode en toepassing van de aangepaste persoonlijke
beschermingsmiddelen.
Het is verboden om snijschijven voor het slijpen te gebruiken.
Slijpschijven bestemd voor het verwijderen van het materiaal met
de rand van de schijf.
• Voer geen werkzaamheden met de zijoppervlakte van de schijf
uit. De optimale werkhoek van deze soort schijven bedraagt 30
(afb. H).
• Werkzaamheden verbonden met het slijpen kunnen alleen met
gebruik van de slijpschijven bestemd voor de bepaalde soort
materiaal uitgevoerd worden.
Bij gebruik van lamellenschijven, schijven met schuurtextiel en
flexibele slijpschijven voor schuurpapier let op op de juiste hoek
(afb. I).
• Slijp niet met de volledige oppervlakte van de schijf.
• Deze soort schijven worden voor bewerking van vlakke
oppervlaktes gebruikt.
Draadborstels zijn voornamelijk bestemd voor het reinigen
van profielen en moeilijk bereikbare plaatsen. Ze kunnen voor
verwijdering van bv. roest, verflagen ezv. dienen (afb. K).
Gebruik alleen werktuigen waarvoor het toegestane toerental
hoger of gelijk aan de maximale snelheid van de haakse slijper
zonder belasting is.
BEDIENING EN ONDERHOUD
Voordat
met
enige
herstelwerkzaamheden te beginnen, trek de stekker van de
spanningskabel uit het stopcontact.
ONDERHOUD EN OPSLAG
• Het is aangeraden om het toestel direct na elk gebruik te reinigen.
• Gebruik geen water of andere vloeistoffen voor reiniging.
• Het toestel dient met een zacht materiaal of met zacht druklucht
gereinigd te worden.
• Gebruik geen reinigingsmiddelen noch oplosmiddelen zodat de
kunststof onderdelen niet beschadigd raken.
• Reinig regelmatig de ventilatieopeningen in de behuizing van de
motor, zodat het toestel niet oververhit raakt.
• Bij beschadiging van de spanningskabel dient deze op een kabel
met dezelfde parameters uitgewisseld te worden. Deze handeling
dient door een vakbekwame medewerker uitgevoerd of aan een
herstelservice in opdracht gegeven te worden.
• Bij te grote vonkproductie op de commutator dient de controle
van de staat van de koolborstels door een vakbekwame
medewerker uitgevoerd te worden.
• Bewaar het toestel altijd op een droge plek en buiten bereik van
kinderen.
112
installatie-,
regel-,
bedienings-
o
of