7.3
Regeling van de werkdruk
Gebruik de regulateur (G) om de werkdruk mee te veranderen.
GEBRUIKSINFORMATIE (FIG. 4)/PAGINA 5
8
8.1
Bedieningsorganen
- Startinrichting (H).
Zet de startinrichting in de stand (ON/I) om de motor klaar te maken
voor het gebruik.
Wanneer de startinrichting is uitgerust met een controlelampje
moet deze gaan branden.
Zet de startinrichting in de stand (OFF/0) om de werking van de
machine te onderbreken.
Wanneer de startinrichting is uitgerust met een controlelampje,
moet deze uitgaan.
- Bedieningshendel waterstraal (I).
- Regulateur (G) van het "Dual Power System (DPS)".
Draai de regulateur naar links om met de SOFT-modus te werken.
Draai de regulateur naar rechts om met de HARD-modus te werken
en de reiningingskracht te verhogen.
Let op - gevaar!
De machine moet tijdens de werking op een veilig en
stabiel oppervlak staan en geplaatst zijn zoals aangegeven
in fig. 4.
8.2
Starten (Zie fig. 4.)
1) Open de kraan van het waterleidingnet helemaal.
2) Schakel de beveiliging (D) uit.
3) Houd het pistool enkele seconden lang geopend en start de
machine met de startinrichting (ON/I).
Let op - gevaar!
Voordat u de machine in werking stelt moet u zich
verzekeren van de correcte watertoevoer; het droge gebruik
zal de machine beschadigen; bedek tijdens het gebruik de
ventilatieroosters niet.
Wanneer u het pistool sluit zal de dynamische druk de elektromotor
automatisch uitschakelen;
Wanneer u het pistool opent, zal de drukval de motor automatisch
starten en wordt de druk met een hele kleine vertraging weer
opgebouwd;
Voor een perfecte werking van de machine mag u het pistool
niet sluiten en openen met tussenpauzes van minder dan
4÷5 seconden.
Om schade aan de machine te voorkomen moet u het droog-
lopen ervan vermijden en u ervan verzekeren dat de machine
altijd naar behoren van water wordt voorzien.
8.3
Stoppen
1) Zet de startinrichting in de stand (OFF/0).
2) Open het pistool en blaas de druk in de leidingen af.
3) Schakel de beveiliging (D) in.
8.4
Herstarten
1) Schakel de beveiliging (D) uit.
2) Open het pistool en blaas de lucht in de leidingen af.
3) Zet de startinrichting in de stand (ON/I).
8.5
Buitengebruikstelling
1) Draai de waterkraan dicht.
2) Blaas de restdruk in het pistool af tot er geen water meer uit de
machine komt.
3) Schakel de machine uit (OFF/0).
4) Trek de stekker uit het stopcontact.
5) Maak na het gebruik de reinigingsmiddeltank leeg en schoon.
Voor het schoonmaken van de tank moet u in plaats van het
reinigingsmiddel schoon water gebruiken.
6) Schakel de beveiliging (D) van het pistool in.
8.6
Gebruik van de slanghaspel
Let op! Blaas altijd eerst met het pistool de restdruk in de
hogedrukslang af voordat u de slanghaspel gebruikt.
1) Hef de blokkering van de slanghaspel op. Zie fig.1..
2) Rol voor het gebruik de hogedrukslang helemaal af van de
slanghaspel.
3) Blokkeer de slanghaspel aan het eind van het werk zie fig.1.
8.7
Het reinigingsmiddel vullen en gebruiken
De reinigingsmiddelafgifte moet plaatsvinden met de accessoi-
res en op de wijzen voorzien in punt 7.2.
Het gebruik van een langere hogedrukslang dan het exemplaar
van de standaarduitrusting van de machine, of het gebruik van een
extra verlengslang, kan het aanzuigen van het reinigingsmiddel uit
de tank verminderen of volledig onderbreken.
Vul de tank (B6) met een biologisch goed afbreekbaar reinigings-
middel.
8.8
Tips voor een correcte wasbeurt
Breng reinigingsmiddel aan op het droge oppervlak om het vuil op
te lossen. Werk bij verticale oppervlakken van beneden naar boven.
Laat het product 1÷2 minuten inwerken, waarbij het oppervlak ech-
ter niet mag opdrogen. Werk met de hogedrukstraal op een afstand
van meer dan 30 cm, en start onderaan. Voorkom dat het spoelwater
op nog niet gewassen oppervlakken druipt.
In bepaalde gevallen zal de mechanische werking van de wasbor-
stels nodig zijn om het vuil te verwijderen.
De hoge druk is niet altijd de beste oplossing voor een goede was-
beurt omdat bepaalde oppervlakken erdoor beschadigd kunnen
raken. Het gebruik van de puntstraal van het regelbare mondstuk
en het gebruik van de vuilfrees op delicate en gelakte delen en op
onder druk staande onderdelen (bijv. banden, ventielen..) kan beter
worden vermeden.
Voor een goede waswerking is de druk net zo belangrijk als de
hoeveelheid water.
9
ONDERHOUD (FIG. 5)/PAGINA 6
Alle, niet in dit hoofdstuk behandelde onderhoudswerkzaamhe-
den moeten bij een erkend Verkoop- en Servicecentrum worden
uitgevoerd.
Let op - gevaar!
Trek, vóór alle werkzaamheden op de machine, de stek-
ker uit het stopcontact.
9.1
Controleer voor ieder gebruik de voedingskabel, de hoge-
drukslang, de fittingen, het pistool en de lans.
9.2
Reiniging van het mondstuk
1) Demonteer de lans van het pistool.
2) Verwijder met het gereedschap (C1) het vuil uit het gaatje in
het mondstuk.
9.3
Reiniging van het filter
Controleer voor ieder gebruik het aanzuigfilter (L) en het reini-
gingsmiddelfilter (waar voorzien) en reinig ze, indien noodzakelijk,
volgens de aanwijzingen.
9.4
Opbergen
Voordat u de machine voor de winter opbergt, moet u hem met
niet-agressieve/niet-toxische antivriesvloeistof laten draaien.
Bewaar het apparaat op een droge en tegen vorst beschermde plek.
10
OPSLAG EN TRANSPORT (FIG. 5)/PAGINA 6
Sla de accessoires op zoals voorzien in fig. 5.
Vervoer de machine zoals voorzien in fig. 5.
175
Nederlands
NL