9.2 Veilig gebruik van het
apparaat
Als u de magnetron in positie B of C
inbouwt:
• De kast moet een afstand van min.
500 mm (E) tot het werkblad hebben en
de magnetron mag niet direct boven een
kookplaat worden ingebouwd.
• het apparaat is alleen getest en
toegestaan voor gebruik in de buurt
van gaskookplaten, elektrische
kookplaten en inductiekookplaten.
BELANGRIJK! Installeer de oven
zodanig, dat deze tenminste 85 cm
van het vloeroppervlak verwijderd
is. het is belangrijk dat u ervoor
zorgt dat de installatie van dit
9.3 Aansluiting op het stroomnet
• Zorg ervoor dat de stekker makkelijk
bereikbaar is, zodat hij in geval van
nood snel uit het stopcontact kan
worden getrokken. Of het moet
mogelijk zijn om de stroom naar de
oven uit te schakelen door middel van
een schakelaar die volgens de
bedradingsvoorschriften is opgenomen
in de vaste bedrading.
(A)
• Tussen kookplaat en magnetron moet
genoeg ruimte worden gelaten om
oververhitting van de magnetron, van
de inbouwkast en van de toebehoren
te voorkomen.
• Als de magnetron in gebruik is, schakel
dan de kookplaat niet in als er geen
pannen op staan.
• Wees bij het bedienen van de
magnetron bizonder voorzichtig als de
kookplaat ook ingeschakeld is.
apparaat voldoet aan de
aanwijzingen in deze
gebruiksaanwijzing en de
aanwijzingen van de fabrikant van
kookplaat of oven.
• Plaats het stopcontact niet achter de
kast.
• De best plek is boven de kast (A).
• het apparaat aansluiten op een
volgens de voorschriften geïnstalleerd
stopcontact met randaarde met een
eenfasige wisselspanningaansluiting
(230 V/50 hz). Stopcontact met 16 A
zekeren.
• het aansluitsnoer mag alleen door een
erkend installateur worden vervangen.
• Vóór het opstellen een stuk touw aan
het aansluitsnoer aanbrengen.
Daardoor wordt dan bij het inbouwen
de aansluiting aan punt (A)
vereenvoudigd.
• Bij het inschuiven van het apparaat in
een hoge kast mag het aansluitsnoer
NOOIT beklemd raken.
• Aansluitsnoer of stekker niet in water
of andere vloeistof dompelen.
NEDERLANDS
99