Drukrolveer (fi g. 26/K) van de draadaanzeteen-
heid weer vastklemmen.
6.2 Elektrische aansluiting
6.2.1 Netaansluiting
Zie punt 5.3
6.2.2 Aansluiting van de massaklem (fi g.
1/10)
Massaklem (10) van het apparaat zo dicht mo-
gelijk in de buurt van de plaats waar wordt gelast
aanklemmen. Op metalen blanke overgang aan
het contactvlak letten.
6.3 Lassen
Als alle elektrische aansluitingen voor stroom-
toevoer en lasstroomkring en de schermgasaans-
luiting zijn uitgevoerd, dan kan men als volgt te
werk gaan:
De te lassen werkstukken moeten in de buurt van
de las vrij zijn van verf, metalen coatings, vuil,
roest, vet en vocht.
Stel de lasstroom, draadaanzet en het gasdebiet
(zie 6.1.1 – 6.1.3) juist in.
Houd het lasscherm (fi g. 3/17) voor het gezicht en
leid de gasbek naar de plaats van het werkstuk,
waar gelast moet worden. Activeer nu de brander-
schakelaar (fi g. 5/25).
Als de lichtboog brandt, dan transporteert het ap-
paraat draad naar het lasbad. Als de laslens groot
genoeg is, dan wordt de brander langzaam langs
de gewenste rand geleid. Eventueel licht pende-
len om het lasbad iets te vergroten.
De ideale instelling van lasstroom, snelheid van
de draadaanzet en gasdebiet vaststellen aan de
hand van een proefl as. In het ideale geval valt er
een gelijkmatig lasgeluid te horen. De inbrand-
diepte moet zo diep mogelijk zijn, het lasbad mag
echter niet door het werkstuk heen vallen.
6.4 Bescherminrichtingen
6.4.1 Thermobewaker
Het lasapparaat is voorzien van een beveiliging
tegen oververhitting, die de lastransformator
beschermt tegen oververhitting. Mocht de over-
verhittingsbeveiliging reageren, dan gaat het con-
trolelampje (3) op uw apparaat branden. Laat het
lasapparaat dan enige tijd afkoelen.
Anl_TC_GW_190_D_SPK9.indb 118
Anl_TC_GW_190_D_SPK9.indb 118
NL
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Gevaar!
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
8.2 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
8.3 Bestellen van wisselstukken:
Gelieve bij het bestellen van wisselstukken vol-
gende gegevens te vermelden:
•
Type van het toestel
•
Artikelnummer van het toestel
•
Ident-nummer van het toestel
•
Wisselstuknummer van het benodigd stuk
Actuele prijzen en info vindt u terug onder
www.isc-gmbh.info
- 118 -
20.07.2017 09:16:39
20.07.2017 09:16:39