Transporteer de koelkast altijd in de verpakking en met trans-
portbeveiliging.
Let er bij het transport en de opstelling van het apparaat op
dat er geen onderdelen van het koelcircuit beschadigd raken.
Transporteer het apparaat indien mogelijk altijd rechtop.
Wanneer het apparaat tijdens het transport meer dan 40°
wordt gekanteld, mag het pas na 2-3 uur op het stroomnet
worden aangesloten en worden ingeschakeld, zodat het koel-
middelcircuit na het transport weer kan normaliseren.
Zet het apparaat niet neer op de zij- of achterkant, omdat er
dan olie uit de compressor in het koelcircuit terecht kan ko-
men en het koelcircuit verstopt kan raken.
Stel het apparaat niet bloot aan regen of spatwater.
.. Opstelling en elektrische aansluiting
...
Plaats van gebruik
LET OP!
Mogelijke materiële schade!
Gevaar voor schade aan het apparaat door onjuist ge-
bruik
Plaats het apparaat in een droge ruimte die kan worden
geventileerd. De ruimte moet een oppervlakte van ca. 4 m²
hebben, zodat er bij een beschadiging van het koelsysteem
voldoende lucht in de ruimte aanwezig is.
Houd bij installatie rekening met de ruimte die voor het appa-
raat nodig is (zie „7.2. Apparaat plaatsen" auf Seite 85)
Het apparaat is geschikt voor de klimaatklassen N en ST (zie
typeplaatje). Bij een omgevingstemperatuur van 16 °C tot
38 °C is het koelvermogen van het apparaat optimaal. Bij af-
wijkende temperaturen kan het vermogen van het apparaat
afnemen.
Gebruik het apparaat niet in de openlucht.
Stel het apparaat niet bloot aan extreme omstandigheden.
72