Plaatsen
en verwijderen van een band
Toets
OPEN/CLOSE
14
bedienen.
Het gesloten cassettevak zal
nu
open gaan.
Plaats
de
gewenste
cassette zodanig, dat de zijde
waar
de
band
zichtbaar is naar
u
toe
wijst.
Leg eerst de achterkant
van de
cassette
in
het vak,
daarna
horizontaal leggen, totdat de
cassette
voelbaar vastklikt.
Toets
OPEN/CLOSE
14
lossen
(nogmaals
indrukken);
nu
zal het
cassettevak sluiten.
Start
De
weergave (c.q. de
bandloop)
wordt met
de
toets
)
8
gestart.
Stop
De
toets
STOP 12 schakelt alle funkties
-
uitgezonderd PAUSE
13
-
uit.
Pauze
Voor
opnamevoorbereiding
en
voor kortstondige
onderbreking
van
opname
of
weergave dient de
toets
PAUSE
13.
De ervoor
inge-
stelde
functie blijft
gehandhaafd.
Door de toets
nogmaals
in
te
drukken
wordt
de
bandloop
weer
gestart.
MUSIC
FINDER
D
Snel opspoelen,
(
Snel terugspoelen
De toetsen voor
snelspoelen 10
D
en
9
(
zijn vanuit
twee
be-
dieningsfunkties
te
gebruiken: 1. vanuit de toestand STOP en
2.
vanuit de toestand
weergave.
1.
Vanuit de toestand STOP
wordt de
band zonder
onderbreken
snel
op-
dan wel
teruggespoeld, tenzij
de
toets
MEMORY 11 werd
bediend, dan
stopt
het
snelspoelen
bij
tellerstand
"000".
2.
Vanuit
de toestand
weergave
stopt het snelspoelen bij
muziek
onderbrekingen langer
dan
4
seconden, waarna automatisch
de
weergave
start. Dergelijke onderbrekingen zijn
op
langspeelplaten
doorgaans aanwezig
en
worden
automatisch opgenomen
op
de
band.
Voor het
maken
van dergelijke muziekpauzes kunt
u
in
alle
andere gevallen
gebruik
maken
van
de
toets BEC MUTE
21.
Voor een onberispeijke werking van
de
MUSIC FINDER
moet
de
pauze
(muziekstilte)
tussen
twee titels
tenminste
4
seconden
duren.
Zie hoofdstuk REC
MUTE.
Afslag automaat
Het apparaat is
voorzien van een
bandloopbewaking,
die de
band-
loop
bij
storingen
en aan
het einde
van
de
band onderbreekt.
Opname
.
DOLBY
NR
20
inschakelen
"
Teller
6
door bediening
van
toets RESET
7 op
"000"
zetten.
N.B.!
Wanneer
bij
FM-stereo radio opnamen een storende fluittoon
op de
band
wordt
geregistreerd
dient
in
dat geval het Multiplex-filter
MPX
23 te worden
ingeschakeld.
Voorbereiden en instellen van een opname
Bedien achtereenvolgens
de toetsen PAUSE 13 en
REG
5.
De
gpname sterkte (of banduitsturing) wordt ingesteld met de regelaars
REC
LEVEL
16. Regelaar
L
regelt de opnamesterkte voor
het
linker
kanaal; regelaar
R
die
voor het rechter
kanaal.
De
juiste uitsturing kontroleert u op de beide
indicatoren
15.
De
opname
is
optimaal ingeregeld, wanneer
de
luidste
muziek-
passages de eerste rode
lichtdiode
niet laten
oplichten.
Echter,
een
kortstondige overschreiding van
dit
niveau is
tot
max.
+3
dB
nog
niet
van
invloed
op de
kwaliteit
van
de
bandopname.
Bij
een te
lage
uitsturing wordt de dynamiek van de band
niet
geheel
benut,
bij
&en
te
hoge uitsturing
bestaat gevaar
voor
hoorbare
vervormlng.
Het
starten van de opname
Door het
lossen
van dö toets PAUSE 13
wordt
de
bandloop
en
daarmee
de
bandregistratie gestart.
Opname
eh weergave via een externe tijdschakelaar
Wordt
het
cassettedeck
aan het net
verbonden
via een
externe
schakelklok of timer, dan
is
opname
of
weergave mogelijk op
elk
gewenst
tijdstip.
Let
er
daarbij
op,
dat
de
netschakelaar
POWER
1
van
het cassettedeck
is
ingedruktl
Bij
opname via
de
trmer
moet
-
bij uitgeschakeld
apparaat
-
de
toets
REC
5 zijn
ingedrukt.
Wanneer
het
cassettedeck later
door de timer wordt
ingeschakeld
start
de
opname
direkt
daarop.
Voor weergave wordt
-
bij uitgeschakeld
apparaat
-
alleen de toets
)
8
ingedrukt.
MPX
(multiplex) filter
Het
indrukken
van de toets
MPX
23
voorkomt opname
van
een
hoorbare
fluittoon bij FM-stereo
radio opnamen.
Bij opname
van
grammofoonplaten
of
via
een mikrofoon wordt
het
MPX-filter niet
ingeschakeld.
REC
MUTE
Met
toets REC
MUTE
21
kunnen
tijdens een opname
gemakkelijk
muziekpauzes
worden
ingelast. Wanneer na
een
muziekstuk deze
toets wordt ingedrukt loopt de
band
door, evenwel zonder bandregi-
stratie
van
het
op de
ingang aanwezige
signaal!
Bij loslaten van
de
toets wordt het
signaal
weer op de
band geregistreerd. Voor
de
werking van de MUSIC FINDER dient een muziekpauze
ten
minste
4 seconden'lang te
zijn.
Microfoon
Geschikt
voor
aansluiting aan het cassettedeck
zijn
alle microfoons
met
een impedantie
van 20G-1
000 Ohm, voorzien
van
een 6,35
mm
steker. Voor stereo
microfoon-opnamen
gebruikt
u
twee
gelijke
mono microfoons,
of
een
stereo-microfoon.
Bij
gebruik
van
66n
microfoon kunt u
deze
naar keuze
gebruiken
in
de
ingang
voor
het
rechter
kanaal.
De microfoon opname
vindt
dan ook
plaats
over
66n
kanaal.
Verbindt
u
de microfoon met de ingang MIC L 18,
dan
wordt
het microfoon-signaal automatisch
op beide
kanalen opgenomen.
Voor
microfoon-opnamen
drukt
u
de toets MIC
22
in,
naast
de
overige, die opname mogelijk
maken.
Bij
inschakeling
van de toets MIC
22
wordl
de
ingang
LINE
lN
uitgeschakeld.
Wissen
Het
apparaat
wist
bij
iedere nieuwe opname
de
registratie
die
oorspronkelijk
op het betreffende spoor stond.
Als
U een
opname
zonder iets nieuws
op
te
nemen wilt wissen,
speelt
U
de cassette
in
de stand "opname"
af, waarbij
de
ingangsregelaars
op
"0"
staan.
Alle compact-cassettes hebben aan de
achterkant
twee
uitsparin-
gen, die door kunststof tongen zijn afgesloten. Eigen opnamen kunt
U tegen
ongewenst
wissen
beschermen,
door de tongen (Z)
te
verwijderen.
De
in
de handel verkrijgbare voorbespeelde cassettes
zijn
reeds
op
deze
manier
tegen
ongewenst
wissen
beschermd.
Om opnemen weer
mogelijk
te
maken,
kunt
U
de
uitsparing over-
plakken
met
plakband.
Let
U
er op, dat bij CrO2-en Metal-cassettes, de soms extra aanwe-
zige openingen
niet
worden
afgedekt.
Koppen
De
ingebouwde 214-spoor opname/weergavekop
bieden
uitste-
kende magnetische eigenschappen, gekoppeld
aan een
geringe
mechanische slijtage.
De
dubbel-spleet wiskop
garandeert
een
perfecte
wisfunctie,
spe-
ciaal
met
betrekking
tot de kritischer
metaal banden.
Onderhoud
Het
is
raadzaam
van
tijd tot tijd
de
koppen,
kaapstander-as
en
aandrukrol
te
reinigen. Wanneer een veel
te
zachteopname,
of
een
zonder hoge
tonen
weergave wordt gemaakt dient veelal
de
kop
te
worden
ontdaan van
vuil
aanslag.
Gebruik voor het reinigen
alleen wattestaafjes
gedrenkt
in
schone
alkohol.
Bij storingen
die
niet werden veroorzaakt
door
bedienings
fouten
wendt
u
zich
het best
tot
uw
leverancier.
El manejo
1
Conmutador
de red
POWER
2
Indicador
luminoso
MET para
el
tipo
de cinta eligido y limite
de
excitaciön
lndicador luminoso
CR
para el
tipo de cinta
eligido
y
limite
de
excitaciön
lndicador
luminoso FE
para el
tipo de
cinta
eligido
y
limite
de
excitaciÖn
3
4