LET OP:
Draag altijd oogbescherming of een
veiligheidsbril tijdens gebruik.
LET OP:
Duw het gereedschap voorzichtig in
een rechte lijn naar voren. Als u het gereedschap
dwingt of verdraait, zal de motor oververhit raken
en het gereedschap gevaarlijk terugslaan waardoor
ernstig letsel kan worden veroorzaakt.
LET OP:
Nooit het gereedschap in de zaags-
nede wringen of forceren. Hierdoor kan de motor
overbelast raken en/of gevaarlijke terugslag ontstaan,
wat kan leiden tot ernstig letsel voor de gebruiker.
LET OP:
Gebruik altijd een cirkelzaagblad dat
geschikt is voor uw werkzaamheden. Het gebruik
van een ongeschikt cirkelzaagblad kan een slecht
zaagresultaat en/of persoonlijk letsel veroorzaken.
LET OP:
Gebruik nooit een vervormd of gebar-
sten cirkelzaagblad. Vervang het door een nieuwe.
► Fig.21
Houd het gereedschap stevig vast. Het gereedschap is voor-
zien van zowel een voorhandgreep als een achterhandgreep.
Gebruik beide om het gereedschap zo goed mogelijk vast te
houden. Als u het gereedschap met beide handen vasthoudt,
kan het cirkelzaagblad nooit in uw handen zagen. Plaats
eerst de zool op het werkstuk dat u wilt zagen, zonder dat het
cirkelzaagblad het werkstuk raakt. Schakel vervolgens het
gereedschap in en wacht totdat het cirkelzaagblad op maxi-
maal toerental draait. Duw het gereedschap nu gewoon naar
voren over het oppervlak van het werkstuk, houd het daarbij
vlak, en duw gelijkmatig totdat het slijpen klaar is.
Zorg voor een schone zaagsnede door een rechte zaaglijn en
een constante voortgaande snelheid. Als de zaagsnede niet ver-
loopt volgens de voorgenomen zaaglijn, mag u niet proberen het
gereedschap iets te draaien of te dwingen terug te keren naar de
zaaglijn. Als u dit doet, kan het cirkelzaagblad vastlopen en een
gevaarlijke terugslag optreden met mogelijk ernstig persoonlijk
letsel tot gevolg. Laat de schakelaar los, wacht tot het cirkelzaag-
blad tot stilstand is gekomen en trek vervolgens het gereedschap
terug. Lijn het gereedschap uit met een nieuwe zaaglijn en begin
weer te zagen. Probeer te vermijden dat door de positie van het
gereedschap de gebruiker wordt blootgesteld aan snippers en
deeltjes die door het gereedschap worden uitgeworpen. Gebruik
oogbescherming om verwonding te voorkomen.
Met de markeringspunten op de zool is het eenvoudig
de afstand tussen de voorrand van het cirkelzaagblad
en het werkstuk te controleren wanneer het cirkelzaag-
blad is ingesteld op de maximale zaagdiepte.
► Fig.22: 1. Zaaglijn 2. Zool 3. Markeringspunten
LET OP:
Zaag nooit door een stapel losse
materialen.
LET OP:
Zaag geen gehard staal, hout, kunststof,
beton, tegels, enz. Zaag alleen zacht staal, aluminium
en roestvrijstaal met een geschikt cirkelzaagblad.
LET OP:
Raak het cirkelzaagblad, het werk-
stuk en de deeltjes niet onmiddellijk na het zagen
met blote handen aan. Zij kunnen bijzonder heet zijn
en brandwonden op uw huid veroorzaken.
LET OP:
Als het gereedschap continu wordt
bediend totdat de accu leeg is, laat u het gereed-
schap gedurende 15 minuten liggen alvorens
verder te werken met een volle accu.
Breedtegeleider (liniaal)
Optioneel accessoire
LET OP:
Verzeker u ervan dat de breedtegelei-
der vóór gebruik stevig is aangebracht in de juiste
positie. Een verkeerde bevestiging kan gevaarlijke
terugslag veroorzaken.
► Fig.23: 1. Breedtegeleider (liniaal) 2. Klembout
Met de handige breedtegeleider kunt u extra nauwkeu-
rig recht zagen. Schuif gewoon de breedtegeleider strak
tegen de zijkant van het werkstuk en zet deze op zijn
plaats vast met behulp van de schroef op de voorkant
van de zool van het gereedschap. Op deze manier is
het tevens mogelijk een zaagbeweging te herhalen met
identieke breedte.
Een touw (tuiriem) bevestigen
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor wer-
ken op hoogte
Lees alle veiligheidswaarschuwingen en alle
instructies. Het niet volgen van de waarschuwingen en
instructies kan leiden tot ernstig letsel.
Houd het gereedschap altijd vastgebonden
1.
tijdens het werken 'op hoogte'. De maximale
lengte van het touw is 2 m.
De maximaal toegestane valhoogte van het
touw (tuiriem) mag niet meer zijn dan 2 meter.
2.
Gebruik uitsluitend met een touw dat geschikt
is voor dit gereedschap en een draagvermo-
gen heeft van minstens 4,0 kg (8,8 lbs).
3.
Veranker het touw van het gereedschap niet
aan iets op uw lichaam of aan een verplaats-
baar voorwerp. Veranker het touw van het
gereedschap aan een stevige constructie die
de krachten van een vallend gereedschap kan
opvangen.
4.
Verzeker u er vóór gebruik van dat het touw
goed is vastgemaakt aan beide uiteinden.
5.
Inspecteer het gereedschap en touw vóór elk
gebruik op beschadigingen en correcte wer-
king (inclusief het materiaal en de stiksels).
Gebruik het niet wanneer het beschadigd is of
niet correct werkt.
6.
Wikkel touwen niet rondom scherpe of ruwe
randen en laat ze er niet mee in aanraking
komen.
7.
Bevestig het andere uiteinde van het touw bui-
ten het werkgebied zodat een vallend gereed-
schap stevig bevestigd blijft.
8.
Bevestig het touw zodanig dat het gereed-
schap tijdens het vallen zich verwijderd van de
gebruiker. Een gereedschappen dat valt zal aan
het touw slingeren, waardoor letsel kan worden
veroorzaakt of u uw evenwicht kunt verliezen.
Gebruik niet nabij bewegende onderdelen of
9.
draaiende machines. Als u zich hier niet aan
houdt, kan dat leiden tot beknellingsgevaar of
verstrikkingsgevaar.
10. Draag het gereedschap niet aan de bevesti-
gingsvoorziening of het touw.
11.
Verplaats het gereedschap uitsluitend tussen
uw handen terwijl u een goed evenwicht hebt.
55 NEDERLANDS