7. PULSE = instellen van de bovenwaarde voor de
hartslag gedurende de training met behulp van de + / -
-knoppen: op de display ziet men dan een hart en een pijl
omhoog. Met de SET –knop door naar de instelling van de
onderwaarde voor de hartslag gedurende de training: op
de display ziet men dan een hart en een pijl omlaag.
Stel de waarde in voor de ondergrens van de hartslag
gedurende de training met behulp van de + / - knoppen.
Indien uw hartslagwaarde buiten de gestelde grenzen
komt, geeft de monitor dit aan door een knipperende pijl
behorende bij de overschreden grens. Met de SET –knop
terug naar de trainingstijd (TIME) instelling.
8. U kunt de training ook beginnen door de START /
STOP –knop in te drukken. Begin en stel indien nodig het
weerstandsniveau in gedurende de training.
9. U kunt de training onderbreken door de START / STOP
–knop in te drukken (op de display van de monitor
verschijnt dan de tekst Over). De gegevens van het
programma blijven 5 minuten in het geheugen van de
monitor, zodat u met de onderbroken training verder
kunt gaan door nogmaals op de START / STOP –knop
te drukken.
10. U kunt ophouden met de training vanuit de
onderbrekingsfase door op de RESET –knop te drukken.
11. Indien de vooraf ingestelde streefwaarden bereikt
worden, geeft de monitor een geluidssignaal en de
display begint te knipperen wanneer de streefwaarde
bereikt is. Stel de display op nul door het indrukken van de
START / STOP –knop en vervolgens de RESET –knop.
STREEFWAARDE HR-TRAINING (CONSTANTE
HARTSLAG)
Voor Target HR-oefeningen stelt u het gewenste
standaard-hartslagniveau in; tijdens de oefening
handhaaft het toestel automatisch het ingestelde
hartslagniveau, ongeacht de snelheid waarmee de
oefening wordt uitgevoerd.
1. Druk op de knoppen met + / - toetsen totdat onder het
hoofdnummerdisplay de tekst Target HR staat.
2. Stel het gewenste constante hartslagniveau voor de
training in door op de SET –knop te drukken. Op het
scherm komt dan de tekst PULSE en een hart met
een pijltje omhoog of omlaag. De gewenste
hartslagfrequentie kan ingesteld worden met de + / -
-knoppen. Door op de SET –knop te drukken gaat u naar
de volgende instelling.
3. TIME = instellen van de gewenste duur van de training
met behulp van de + / - -knoppen. Met de SET –knop door
naar de volgende instelling.
4. DISTANCE = instellen van de gewenste afstand voor de
training met behulp van de + / - -knoppen. Met de SET
–knop door naar de volgende instelling.
5. KCAL = instellen van het gewenste energieverbruik voor
de training met behulp van de + / - -knoppen. Met de SET
–knop gaat u daarna terug naar de tijdsduur (TIME)
instelling.
6. Begin de training door de START / STOP –knop te
drukken. Begin met fietsen en stel indien nodig de
constante hartslagwaarde in gedurende de training met
behulp van de + / - knoppen.
7. U kunt de training onderbreken door de START / STOP
–knop in te drukken (op de display van de monitor
verschijnt dan de tekst Over). De gegevens van
het programma blijven gedurende 5 minuten in het
geheugen van de monitor, zodat u met de onderbroken
training verder kunt gaan door nogmaals op de START /
STOP –knop te drukken.
8. Beëindig de training door op de RESET –knop te drukken
op het moment dat de monitor in de onderbrekingsfase is.
9. Wanneer u een streefwaarde hebt ingesteld, geeft
de monitor een geluidssignaal en de display begint te
knipperen wanneer de streefwaarde bereikt is. Stel de
display op nul door eerst op de START / STOP –knop te
drukken en vervolgens op de RESET –knop.
TRAININGSPROFIELEN
1. Druk nadat de monitor is opgestart op de + / - knoppen
totdat op de monitor het profielteken verschijnt (P1 –
P8) en de profielvorm. Alle profielen zijn zogenaamde
standaardkrachtprofielen: hoe sneller u roeit, hoe meer
kilometers u volgens de monitor aflegt. De duur van alle
profielen is van tevoren ingesteld op 20 minuten.
2. Kies het gewenste profiel met behulp van de + /-
knoppen. Door op de SET –knop te drukken komt u op de
tijdsinstelling van het trainingsprofiel: met de + / - knoppen
kunt u de tijd in stappen van 5 minuten instellen van
10:00 tot 90:00 minuten.
3. Begin de training door op de START / STOP –knop
te drukken. Begin met fietsen en stel indien nodig het
weerstandsniveau van de profielvorm waarmee u traint
in door op de + / - knoppen te drukken: de + knop geeft
een grotere weerstand, en de – knop vermindert de
weerstand.
4. U kunt de training onderbreken door de START / STOP
–knop in te drukken (op de display van de monitor
verschijnt dan de tekst Over). De gegevens van
het programma blijven gedurende 5 minuten in het
geheugen van de monitor, zodat u met de onderbroken
training verder kunt gaan door nogmaals op de START /
STOP –knop te drukken.
5. Beëindig de training door op de RESET –knop te drukken
op het moment dat de monitor in de
onderbrekingsfase is.
6. Wanneer u het profiel helemaal afwerkt, geeft de
monitor een geluidssignaal en begint de display te
knipperen bij het bereiken van de streefwaarde. Stel de
display op nul door eerst op de START / STOP –knop te
drukken en vervolgens op de RESET –knop.
RECOVERY – METEN VAN DE CONDITIEHARTSLAG
Meet uw conditiehartslag bij het beëindigen van de
training.
1. U meet uw conditiehartslag door op de RECOVERY
–knop te drukken. Op de display verschijnt dan de tekst
Recovery.
2. De meting start automatisch en duurt twee minuten.
3. Aan het einde van de meettijd verschijnt het
herstelpercentage op het scherm. Hoe kleiner dit
percentage is, des te beter is uw conditie. Denkt u
er wel om, dat het resultaat afhankelijk is van uw
hartslagsnelheid bij het begin van de meting, en dat
het resultaat zeer persoonlijk is en in geen geval direct
vergelijkbaar met het resultaat van andere personen.
Om de betrouwbaarheid van de meting van de
hartslagreactie te verbeteren, moet u altijd proberen om
de meting zo nauwkeurig mogelijk en altijd op dezelfde
wijze uit te voeren; begin de meting zoveel mogelijk op
hetzelfde hartslagniveau.
30