•
Draag altijd veiligheidsschoenen of
veiligheidslaarzen. Stalen neuzen worden
aanbevolen. Gebruik het product niet met blote
voeten.
•
Draag indien nodig handschoenen, bijvoorbeeld
bij het monteren, inspecteren of reinigen van de
snijuitrusting.
•
Draag geen loszittende kleding, sieraden of andere
voorwerpen die vast kunnen komen te zitten in
bewegende delen.
•
Houd een EHBO/doos en brandblusser binnen
handbereik.
Veiligheidsvoorzieningen op het product
WAARSCHUWING:
volgende waarschuwingen voordat u het
product gaat gebruiken.
•
Gebruik geen producten met
veiligheidsvoorzieningen die beschadigd zijn
of niet correct werken. Controleer de
veiligheidsvoorzieningen regelmatig op een juiste
werking. Als de veiligheidsvoorzieningen zijn
beschadigd, neemt u contact op met uw Husqvarna-
servicewerkplaats.
•
Voer geen veranderingen uit aan de
veiligheidsvoorzieningen. U mag het product
niet gebruiken als beschermingsplaten,
afschermingen, veiligheidsschakelaars of andere
veiligheidsvoorzieningen ontbreken of beschadigd
zijn.
Storingslampje
Het storingslampje (MIL) waarschuwt de bediener dat
er een probleem met de motor is. Raadpleeg de
bedieningshandleiding voor de motor.
2173 - 002 - 22.08.2023
Het kantelbeveiligingssysteem (ROPS) in- en
uitschakelen
•
•
Lees de
•
•
De contactsleutel controleren
•
•
•
Bedrijfsomstandigheden
Er moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan
om de motor te starten:
•
•
•
•
De motor moet worden uitgeschakeld in de volgende
situaties:
•
Verwijder de twee pennen waarmee het
kantelbeveiligingssysteem is bevestigd en kantel
het systeem naar achteren om het uit te
schakelen. Schakel het kantelbeveiligingssysteem in
omgekeerde volgorde van uitschakelen in.
WAARSCHUWING:
aan de volgende instructies voor
het kantelbeveiligingssysteem en de
veiligheidsgordel.
Gebruik de veiligheidsgordel niet als het
kantelbeveiligingssysteem is uitgeschakeld.
Gebruik altijd de veiligheidsgordel wanneer het
kantelbeveiligingssysteem is ingeschakeld.
Controleer of het kantelbeveiligingssysteem goed is
bevestigd en niet is beschadigd.
Start de motor en schakel die weer uit bij wijze
van controle van de contactsleutel. Raadpleeg
motor starten op pagina 184 en Motor uitschakelen
op pagina 185 .
Verifieer of de motor start wanneer u de
contactsleutel naar de startstand draait.
Verifieer of de motor onmiddellijk wordt
uitgeschakeld wanneer u de contactsleutel naar de
stopstand draait.
De besturingshendels staan in de neutrale stand.
De parkeerrem is ingeschakeld.
De aandrijving van de messen is uitgeschakeld.
De OPC is ingedrukt.
De parkeerrem is niet geactiveerd en de bestuurder
staat op van de stoel.
Houd u
De
179