WAARSCHUWING:
gereedschap met de invalvoet gebruikt, moet de
stofafzuigaansluiting zijn geïnstalleerd.
De vergrendeling van de invalvoet
gebruiken (Fig. 14)
• Duw de handgrepen omlaag om de gewenste diepte
te bereiken
• Druk de hendel naar beneden om de invalbeweging te
vergrendelen
• Als de vergrendelknop is ingedrukt, mag de motor niet
in de voet bewegen
• Als het gebruik van de vergrendelknop te veel kracht
vereist of als de motor in de voet beweegt, moet de
vergrendeling worden afgesteld
WAARSCHUWING:
kracht uit op de vergrendelknop. Te veel kracht kan de
voet beschadigen.
De hulpvoet op de invalvoet centreren
(Fig. 15)
Het geheim van succesvol frezen is ervoor te zorgen
dat het freesje perfect in het gat van de hulpvoet
gecentreerd is.
• Steek de centreerpen in de spantang en draai de moer
van de spantang vast.
• Plaats de kopieerring in de uitsparing in de onderkant
van de voetplaat en zet de kopieerring met de twee
bevestigingsschroeven vast
• Draait u de 4 schroeven van de hulpvoet los, maar u
verwijdert ze niet, zodat de hulpvoet vrij van links naar
rechts kan bewegen.
• Plaats de kegel op de pen, druk licht op de kegel
totdat die de hulpvoet raakt. Het freesje is nu
gecentreerd in de hulpvoet
• Hou de kegel naar beneden gedrukt en draai de
schroeven van de hulpvoet vast.
Frezen met een gemonteerde
invalvoet en een freesje met
geleidelager (Fig. 16)
• Duw de bovenfrees omlaag tot het freesje de
ingestelde diepte bereikt en vergrendel het
gereedschap met de vergrendelknop van de
invalbeweging
• Het kogellager van het freesje beweegt langs de rand
van het werkstuk voor de geleiding.
• Bij het bewerken van de rand moet u de oppervlak van
het werkstuk aan de linkerkant van het freesje houden,
gezien vanuit de doorvoerrichting.
Voordat u het
Oefen niet teveel
-51-
NL - T1
• Voer de freesbewerking uit
• Laat aan het einde van de freesbewerking de
vergrendelknop van de invalbeweging los en zet de
bovenfrees weer helemaal omhoog
• Schakel het gereedschap uit
OPMERKING: Voordat u daadwerkelijk een werkstuk
bewerkt, is het verstandig een proef te doen. De
juiste doorvoersnelheid hangt af van de maat van het
freesje, het soort werkstuk en de freesdiepte. Als u
het gereedschap te snel beweegt, kan dit leiden tot
een lage freeskwaliteit of beschadiging van het freesje
of de motor. Als u de machine te langzaam beweegt,
kan dit leiden tot verbranding en beschadiging van het
oppervlak.
OPMERKING: Te zwaar frezen kan de motor
overbelasten of de controle over de machine
bemoeilijken. Bij het frezen van groeven moet u per
freesgang hoogstens 3 mm verwijderen. Bij het frezen
van groeven dieper dan 3 mm moet u meerdere
freesgangen maken, met een toenemende diepte-
instelling.
OPMERKING: Voer de machine altijd door in de richting
tegengesteld aan de draairichting van het freesje.
De zijgeleider monteren en op de
invalvoet bevestigen (Fig. 17)
• Schroef de geleidestangen in de zijgeleider en gebruik
de inkeping aan de zijkant van de sleutel om het geheel
vast te draaien
• Draai de duimschroeven op de invalvoet los
• Schuif de stangen in de gaten van de invalvoet
• Draai de duimschroeven aan om de geleider vast te
zetten
De zijgeleider samen met de invalvoet
gebruiken (Fig. 18)
• Draai de knop op de zijgeleider los en stel de positie
van het freesje af, zodat die op de gewenste plaats
staat.
• Draai de knop vast om de zijgeleider op die positie te
vergrendelen
• Druk de parallelle zijgeleider tegen de rand van het
werkstuk wanneer u het gereedschap doorvoert
(beweegt)
OPMERKING: Voer de machine altijd door in de richting
tegengesteld aan de draairichting van het freesje.
Een kopieerring op de invalvoet
aansluiten (Fig. 19)
• Met een kopieerring kan het freesje met boormallen en
accessoires worden gebruikt
• Plaats de kopieerring in de uitsparing in de onderkant
van de voetplaat en zet de kopieerring met de twee
bevestigingsschroeven vast