ATLAS 25 K 100 UNIT
Regeling vanaf de klokthermostaat met afstandsbediening
Als de verwarmingsketel aangesloten is op een klokthermostaat met afstand-
A
sbediening (optioneel), dan worden de bovengenoemde afstellingen uitgevo-
erd volgens hetgeen vermeld staat in tabella 1.
Tabella. 1
Regeling van verwarmingstemperatuur
Deze temperatuur kan zowel in het menu van de klokthermostaat met
afstandsbediening afgesteld worden als op het bedieningspaneel van
de verwarmingsketel.
Regeling van temperatuur sanitair water
Deze temperatuur kan zowel in het menu van de klokthermostaat met
afstandsbediening afgesteld worden als op het bedieningspaneel van
de verwarmingsketel.
Omschakelen Zomer/Winter
De functie Zomer heeft voorrang op de eventuele vraag om verwar-
ming van de klokthermostaat met afstandsbediening.
Bij uitschakeling van de functie Sanitair in het menu van de klokther-
mostaat met afstandsbediening gaat de verwarmingsketel over naar
de Economy-modus. In deze conditie is de eco/comfort-functie
vanaf het bedieningspaneel uitgeschakeld.
Keuze Eco/Comfort
Bij inschakeling van de functie Sanitair in het menu klokthermostaat
met afstandsbediening gaat de verwarmingsketel over naar de
Comfort-modus. In deze conditie kan de eco/comfort-functie op het
bedieningspaneel van de verwarmingsketel worden geselecteerd.
Weersafhankelijke temperatuur
Zowel de klokthermostaat met afstandsbediening als de kaart van de
verwarmingsketel beheren de regeling van de weersafhankelijke tem-
peratuur: van de twee, heeft de weersafhankelijke temperatuur van
de kaart van de verwarmingsketel voorrang.
Afstelling hydraulische druk installatie
De vuldruk bij een koude installatie, afgelezen op de vochtmeter, moet ongeveer 1,0 bar
bedragen.
Bedien de vulkraan (indien geïnstalleerd) om de druk in de installatie weer terug te bren-
gen naar een waarde van meer dan 1,0 bar.
Draai na deze handeling altijd de vulkraan dicht.
A
Kit vulkraan en expansievat sanitair water
Op aanvraag is een kit verkrijgbaar bestaande uit een vulkraan en een expansievat voor
sanitair water.
De kraan moet geïnstalleerd worden waarbij de richting van de pijl in acht genomen moet
worden.
Als een vulkraan geïnstalleerd is, moet deze bediend worden om de druk in de installatie
weer terug te brengen naar een waarde van meer dan 1,0 bar.
Wanneer de druk in de installatie weer hersteld is, activeert de verwarmingske-
A
tel een ontluchtingscyclus van 120 seconden, hetgeen op het display met FH
wordt weergegeven.
3. INSTALLATIE
3.1 Algemene regels
DE INSTALLATIE VAN DE VERWARMINGSKETEL MAG UITSLUITEND DOOR GES-
PECIALISEERD EN SPECIFIEK OPGELEID PERSONEEL WORDEN UITGEVOERD,
MET INACHTNEMING VAN ALLE INSTRUCTIES VAN DEZE TECHNISCHE HAND-
LEIDING, VAN DE BEPALINGEN VAN DE GELDENDE WETGEVING, VAN DE VOOR-
SCHRIFTEN VAN DE PLAATSELIJK EN LANDELIJK VAN KRACHT ZIJNDE
NORMEN, EN VOLGENS DE REGELS VAN GOEDE TECHNIEK.
3.2 Installatieplaats
De verwarmingsketel moet in een aparte ruimte geplaatst worden, met ventilatieopenin-
gen naar buiten, in overeenstemming met de geldende voorschriften. Als er zich in de-
zelfde ruimte meerdere branders of afzuiginstallaties bevinden die tegelijkertijd kunnen
functioneren, moeten de ventilatieopeningen afmetingen hebben die geschikt zijn voor
gelijktijdige werking van alle apparatuur. Er mogen zich geen brandbare voorwerpen of
materialen in de ruimte bevinden of bijtende gassen, stoffen of vluchtige deeltjes die,
aangezogen door de branderventilator, verstopping van de interne branderleidingen of
van de verbrandingskop kunnen veroorzaken. Het vertrek moet droog zijn en mag niet
blootstaan aan regen, sneeuw of vorst.
Als het apparaat wordt omsloten door meubels of als er meubels naast worden
A
gemonteerd, moet er ruimte worden vrijgehouden voor demontage van de
behuizing en om de normale onderhoudswerkzaamheden te kunnen uitvoeren
3.3 Hydraulische aansluitingen
Aanwijzingen
Het thermisch vermogen van het apparaat moet vooraf worden vastgesteld door bereke-
ning van de warmtebehoefte van het gebouw volgens de geldende voorschriften. De in-
stallatie moet uitgerust zijn met alle componenten, zodat ze correct en regelmatig kan
werken. Het is raadzaam om tussen verwarmingsketel en verwarmingsinstallatie afslui-
tkleppen te plaatsen waarmee de verwarmingsketel zo nodig van de installatie geïsole-
erd kan worden.
B
De afvoer van de veiligheidsklep moet worden verbonden met een trechter of
een verzamelleiding, om te voorkomen dat er water over de vloer loopt als er
overdruk in het verwarmingscircuit is. Indien dit niet gebeurt en de afvoerklep
ingrijpt waardoor de ruimte onder water loopt, kan de fabrikant van de verwar-
mingsketel niet aansprakelijk worden gesteld.
Gebruik de leidingen van de hydraulische installaties niet voor aarding van
elektrische apparaten.
Reinig, voordat u de installatie verricht, alle leidingen van het systeem zorgvuldig om
eventuele restmaterialen of vuil te verwijderen, die de goede werking van het apparaat
nadelig kunnen beïnvloeden.
Verricht de aansluitingen op de overeenkomstige aansluitpunten, zoals in de afbeelding
van cap. 5 is weergegeven en volgens de op het apparaat aangebrachte symbolen.
B
Installeer bij de ingang van het sanitair koud water de terugslag- en veilighei-
dsklep 'A' (zie fig. 15), die met de ketel wordt meegeleverd. Houd rekening met
de richting van de pijl op de klep.
B
Installeer op de toevoer van de installatie de terugslagklep 'A' (ziefig. 16), die
met de ketel wordt meegeleverd en breng de pakking 'B' aan. Houd rekening
met de richting van de pijl op de klep.
Hoog efficiënte circulatiepomp boiler
Voor een goede werking van de verwarmingsketel ATLAS 25 K 100 UNIT, moet de
snelheidskeuzeknop (zie fig. 17) op stand III gezet worden.
cod. 3541I360 - Rev. 02 - 04/2018
A
fig. 15 - Installatie terugslag- en veiligheidsklep
A
B
fig. 16 - Installatie terugslagklep
4
7
fig. 17
Min
.
1
I
II
III
91
NL