Bijzondere Productkenmerken; Inbedrijfstelling - Metabo Kn 6875 Instrucciones De Manejo

NEDERLANDS
NL
Draag altijd een veiligheidsbril, werkhandschoenen
en stevig schoeisel wanneer u met de machine
werkt!
Het werkstuk beveiligen, bijv. met behulp van
spaninrichtingen.
Kom met uw handen niet binnen het snijbereik.
De machine alleen ingeschakeld met het werkstuk
in contact brengen.
5 Overzicht
Zie pagina 3 (uitklappen a.u.b.).
1 Steunbeugel
2 Schakelschuiver
3 Schroefdraadpen (fixeren van de
stempelgeleiding)
4 Uitsparing in de tap van de excenteras
(voor het handmatig op en neer bewegen
van de stempel)
5 Behuizing
6 Stempelgeleiding
7 Stempel
8 Matrijs
9 Veer
6 Bijzondere
productkenmerken
• Onbegrensde wendbaarheid
• Voor het braamvrij en zonder vervorming snijden
van metalen platen
• Fijn instelbare snijrichting
• Lange levensduur van de gereedschappen en
zeer zuivere snede
• Uitschakelkoolborstels
• Praktische steunbeugel

7 Inbedrijfstelling

Controleer, voordat de machine in gebruik
wordt genomen, of de op het typeplaatje
aangegeven spanning overeenkomt met de
netspanning.
18
8 Gebruik
Zie pagina 3 (uitklappen a.u.b.).
8.1 Snijrichting
In de normale stand van de matrijs (8) bevindt de
uitstootopening zich aan de voorkant.
Voor zijwaartse snedes (naar links of rechts) kan
de stempelgeleiding (6) (met de matrijs (8)) na het
losdraaien van de schroefdraadpen (3) naar beide
kanten 90° worden gedraaid.
Na het draaien van de stempelgeleiding (en
matrijs) de schroefdraadpen (3) zo indraaien dat
deze met de punt in de daarvoor bestemde
uitsparing in het bovenste (cilindrische) deel
van de stempelgeleiding (6) grijpt.
8.2 Invaldiepte van de stempel
Door aan de tap van de excenteras te draaien
(schroevendraaier in de uitsparing (4) van de tap
steken) kan men de stempel (7) op en neer
bewegen.
Correcte invaldiepte:
In de laagste stand moet de stempel (7) zo ver
mogelijk in de matrijs (8) invallen.
In de hoogste stand mag hij niet boven het
onderste uiteinde van de stempelgeleiding (6)
uitsteken.
Invaldiepte indien nodig instellen:
- De schroefdraadpen (3) aan de achterkant van
de behuizing (5) Iosdraaien.
- Aan de stempelgeleiding (6) draaien (alleen hele
omwentelingen). Wanneer de invaldiepte te
gering is: tegen de klok indraaien. Toelichting:
Door aan de stempelgeleiding (6) te draaien
wordt de stempel (7) meer of minder diep in de
drijfstangbout geschroefd, die zich binnen in de
behuizing (5) bevindt.
- De schroefdraadpen (3) weer zo indraaien dat
de punt ervan in de uitsparing van de stempel-
geleiding (6) grijpt.
8.3 In-/uitschakelen
Inschakelen:
Schakelschuiver (2) naar voren schuiven tot hij
inklikt. Achter de schakelschuiver verschijnt dan
het teken „I".
Uitschakelen:
Het achterste uiteinde van de schakelschuiver (2),
dat in de inschakelstand omhoog staat, naar
beneden drukken (schakelstand „0").
Voorkom dat de machine onbedoeld wordt
gestart: schakel de machine altijd uit wanneer
de stekker uit het stopcontact wordt getrokken of
wanneer er een stroomonderbreking optreedt.