Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Drukpunten, als aansluitkabels door venster- of
deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van het netsnoer.
• Snijplekken omdat over het netsnoer is gereden.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit de wand-
contactdoos is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de
isolatie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op
schade. Let erop dat bij het controleren het netsnoer
niet op het stroomnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevante
VDE- en DIN-voorschriften voldoen. Gebruik uitslui-
tend aansluitkabels met de aanduiding H05VV-F.
Op de aansluitkabel moet de type-aanduiding vermeld
staan.
Aansluittype X
Als het netsnoer van dit apparaat beschadigd is, moet
dit worden vervangen door een speciaal uitgevoerd
netsnoer, dat verkrijgbaar is bij de fabrikant of diens
klantenservice.
Wisselstroommotor
• De netspanning moet 230 VAC zijn.
• Verlengsnoeren moeten tot een lengte van 25 m een
doorsnede hebben van 1,5 vierkante millimeter.
Aansluitingen en reparaties van de elektrische appa-
ratuur mogen uitsluitend door een elektromonteur wor-
den uitgevoerd.
Vermeld in geval van vragen de volgende gegevens:
• Stroomtype van de motor
• Gegevens van het typeplaatje van de machine
• Gegevens van het typeplaatje van de motor
12. Reiniging en onderhoud
Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat
u instellings-, instandhoudings- of reparatiewerk-
zaamheden uitvoert!
m Laat reparatie- en onderhoudswerkzaamheden,
die niet in deze gebruikshandleiding beschreven
staan, uitvoeren door onze servicecentrum. Ge-
bruik uitsluitend originele onderdelen. Laat het
apparaat altijd afkoelen voordat onderhouds- of
reinigingswerkzaamheden worden uitgevoerd. Er
bestaat gevaar voor brandwonden!
Controleer het apparaat voor elk gebruik op zichtbare
defecten, zoals losse, versleten of beschadigde on-
derdelen, of loszittende bouten of andere onderdelen.
Vervang beschadigde onderdelen.
Reiniging
Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen. Chemi-
sche stoffen kunnen de kunststof onderdelen van het
apparaat aantasten. Reinig het apparaat nooit onder
stromend water.
• Reinig het apparaat grondig na elk gebruik.
• Reinig de ventilatieopeningen en het oppervlak van
het apparaat met een zachte borstel, een kwast of
een doek.
• Verwijder spaanders, stof en vuil zo nodig met een
stofzuiger.
• Smeer bewegende delen regelmatig.
• Zorg dat er geen smeermiddelen op schakelaars,
V-snaar, aandrijfschijven en boorarmen terechtko-
men.
Onderhoud
Instellen van de laser, afb. 23+27
Klem een boor in de boorkop (12). De laser vormt een
dradenkruis in het midden van de boor. Als de laserlij-
nen niet samenkomen in het midden van de boor, moet
de laser worden afgesteld.
Plaats de boortafel (4) zo dicht mogelijk tegen de boor.
Draai de borgmoeren (G) los. De laserlijnen kunnen
worden afgesteld door aan beide zijden aan de stel-
schroeven (H) te draaien.
Stel de laserlijnen dusdanig af dat ze elkaar in het mid-
den van de boorpunt kruisen.
www.scheppach.com
NL | 83