10.2 Apparaat voor de inbouw voorbereiden
Het apparaat
•
Monteer het apparaat volgens de bijgevoegde inbouwinstructies.
•
Zet het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neer, waarvan de
omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat
is ontworpen.
SCHADE AAN EIGENDOMMEN!
Laat het apparaat na het transport 12 uur staan, zodat het koelmiddel zich kan
verzamelen in de compressor. Als u dat niet doet, kan de compressor worden beschadigd
en daarmee tot het uitvallen van het apparaat leiden. De garantie vervalt in dit geval.
KLIMAATKLASSE
(SN) grotere gematigde zone
(N) gematigde zone
(ST) subtropische zone
(T) tropische zone
Minimale afstanden voor ventilatie
De luchtcirculatie aan de achterkant, zijkant en bovenkant van het apparaat heeft invloed
op het energieverbruik en op de koelcapaciteit (afhankelijk van het model). Neem zeker
de minimumafstanden voor de ventilatie van het apparaat in acht, die in de volgende
tekening zijn aangegeven. Als de minimale afstanden niet in acht worden genomen, kan
de opgehoopte lucht niet worden afgevoerd en is de compressor continu in bedrijf, wat
de levensduur van het apparaat verkort.
Plaatsen en aansluiten
TEMPERATUURBEREIK
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+16 °C tot +38 °C
+16 °C tot +43 °C
Pagina | 37