16 Reiniging en onderhoud
GEVAAR VOOR BRANDWONDEN!
Tijdens het reinigen moet de watertemperatuur zodanig worden gekozen
dat er geen verbrandingsgevaar bestaat!
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat schoonmaakt.
•
Ovenruimte regelmatig reinigen.
•
Resten van voedsel aan de wanden van de ovenruimte met een vochtige
•
doek afvegen.
Gebruik alleen milde reinigingsmiddelen om sterke verontreinigingen te
•
reinigen.
Het gebruik van sterke reinigingsmiddelen wordt niet aanbevolen.
•
GEVAAR VOOR MATERIËLE SCHADE!
Gebruik geen ovenspray of agressieve ovenreinigers. Schuurblokken, ruwe
sponzen en schuursponsjes zijn niet geschikt. Deze middelen geven krassen op
het oppervlak.
Droog het binnenoppervlak na de reiniging grondig af.
De behuizing van het apparaat vochtig afwissen. Zorg ervoor dat er geen
•
water door de ventilatieopeningen in de binnenkant van het apparaat
dringt, omdat dit het apparaat kan beschadigen.
Bedieningsveld met een zachte doek reinigen. Gebruik geen agressieve
•
reinigings- of verzorgingsproducten, ook niet uit spuitbussen. Laat de
magnetrondeur tijdens de verzorging open, zodat deze niet per ongeluk in
werking kan treden.
Tijdens het gebruik kan als gevolg van verdamping van vocht binnen en
•
buiten op het kijkvenster van het apparaat condenswater neerslaan een
eventueel onder de deur afdruipen. Dit is normaal en kan intensiever
optreden bij lage ruimtetemperatuur en hoge luchtvochtigheid. De
veiligheid van het apparaat wordt daardoor niet beïnvloed. Na gebruik het
condenswater met een zachte doek afvegen.
Reinig het glasplateau met in de handel verkrijgbare
•
schoonmaakmiddelen.
De draaiplateauring en het bodemoppervlak van de ovenruimte regelmatig
•
verzorgen. Gebruik een vochtige doek met een mild reinigingsmiddel en
vervolgens droog wrijven. De rollenring is geschikt voor vaatwassers. Na
het reinigen de rollenring en het draaiplateau weer correct plaatsen.
Gebruik geen stoomreiniger om te reinigen.
•
NL
Pagina | 39