BEEM - Elements of Lifestyle
2. Druk 1x op de toets
ningsveld (5) om het apparaat met koude
lucht in te schakelen. De blauwe controle-
lamp met 1, 2 of 3 Balken, afhankelijk van de
ingestelde luchtstroom.
3. Druk 2x op de toets
ningsveld (5) om het apparaat met warme
lucht in te schakelen. Alle drie balken bran-
den ALTIJD rood.
Om het apparaat uit te schakelen gaat u als
volgt te werk:
1. Wanneer het apparaat een koude lucht-
stroom genereert, drukt u 2x op de toets
. De blauwe controlelamp dooft.
2. Wanneer het apparaat een warme lucht-
stroom genereert, drukt u 1x op de toets
. De rode controlelamp dooft.
3. Zet de primaire aan/uit-schakelaar (3) op
de apparaatvoet op in de stand „0".
AANWIJZING
►
Het apparaat loopt ca. 10 seconden na,
nadat het uitgeschakeld is.
►
Wacht tot het apparaat volledig tot stil-
stand gekomen is, voordat u het uitschakelt
via de aan/uit-schakelaar en de stekker uit
het stopcontact trekt.
Instelling van de koude
luchtstroom
De traploze instelling van de koude lucht-
stroom gebeurt via de regelaar
bedieningsveld (5). Alleen de koude lucht-
stroom kan echter geregeld worden.
1. Schakel het apparaat en de koude lucht-
stroom in, zoals hierboven beschreven.
2. Draai de regelaar
luchtstroom hoger in te stellen. Naarmate de
koude luchtstroom krachtiger ingesteld is,
zullen meer balken in het bedieningsveld (5)
blauw worden:
Instelling van de
koude luchtstroom
geringe luchtstroom
gemiddelde luchtstroom 2 blauwe balken
maximale luchtstroom
op het bedie-
op het bedie-
op het
rechtsom om de
Indicatielampje
1 blauwe balk
3 blauwe balken
3. Draai de regelaar
luchtstroom lager in te stellen.
Warme luchtstroom
De warme luchtstroom kan NIET ingesteld
worden.
Er wordt altijd maximale warme lucht gege-
nereerd en afgegeven.
In het bedieningsveld branden ALTIJD alle 3
balken rood.
AANWIJZING
►
Het apparaat beschikt over een
oververhittingsbeveiliging. Deze schakelt
het apparaat uit om een oververhitting te
vermijden (zie hoofdstuk Veiligheidsvoor-
zieningen, p. 40.
In-/uitschakelen van de
rotatiebeweging
1. Het inschakelen van de rotatiebeweging
vindt plaats via de toets
ningsveld (5).
2. Druk nog een keer op de toets
de rotatiebeweging uit te schakelen.
Uitlijning van de luchtstroom
De luchtstroom wordt uitgelijnd via de neig-
hoekinstelling (3) op de standvoet.
AANWIJZING
►
Lijn de luchtstroom alleen uit bij uitge-
schakelde luchtstroom.
►
Verstel de hoek van het apparaat voor-
zichtig en maximaal tot aan de aanslag om
het apparaat niet te beschadigen.
1. Houd met een hand de standvoet vast.
2. Verander met de andere hand de neig-
hoek van het apparaat om de gewenste
luchtstroomhoek in te stellen.
Bediening via
de afstandsbediening
U kunt alle elektrische functies van het ap-
paraat met de afstandsbediening bedienen.
Iedere druk op de toets wordt met een piep-
toon bevestigd.
NL 41
linksom om de
op het bedie-
om