De vlamboogontsteking kan aanlei-
ding geven tot defecten aan de
installaties of verlies van gegevens.
6. Onderhoud
Het lasapparaat is in hoge mate onder-
houdsvrij.
Al naar stofbelasting dient het alle 4 tot 6
maanden met droge en olievrije per-
slucht te worden uitgeblazen.
Controleer het lasapparaat regelmatig
op zichtbare defecten.
In geval van schade aan de snoeren
neemt u contact op met een elektromon-
teur.
7. Beschikbare accessoires
Voor de toestellen 170 DC adviseren wij
de volgende genoemde toebehoren.
Deze accessoires zijn samen met het
apparaat getest en garanderen een feil-
loze werking.
A
WIG-lasbrander Misral,
1) met 4 m aansluitlengte
2) met 8 m aansluitlengte
B
Drukverlager met 2 manometers
1) zonder blokkeerklep
2) met blokkeerklep
C
Afstandsbediening met de voet
voor traploze lasstroomregeling.
1) met 5 m kabel, kunststofbehui-
zing
2) met 5 m kabel, aluminiumbehui-
zing
3) met 10 m kabel, aluminiumbe-
huizing
D
Hand-afstandsregelaar
voor een traploze lasstroomrege-
ling,
1) met 5 m kabel
2) met 10 m kabel
2
E
Massakabel, 25 mm
, 3 m
2
F
Laskabel, 16 mm
, 3 m
G
Lasplaatje
1) als kopkap
2) Automatiek-beschermscherm
8. Reparatie
A
Gevaar!
Reparaties
van
machines mogen uitsluitend door een
elektromonteur uitgevoerd worden!
De lasapparaten kunnen voor reparatie
verzonden worden naar de Service-ves-
tiging in uw land. Het adres vindt u bij de
lijst met onderdelen.
Geef bij inzending voor reparatie een
omschrijving
van
het
defect.
9. Milieubescherming
Het
verpakkingsmateriaal
machine is 100 % recycleerbaar.
Afgedankte elektronische machines en
accessoires bevatten grote hoeveelheden
waardevolle grond- en kunststoffen die
eveneens gerecycleerd kunnen worden.
De gebruiksaanwijzing werd op chloor-
vrij gebleekt papier gedrukt.
10. Storingen
In geval van storingen verschijnen in de
weergave meldingen als tipp op de
mogelijke storingbron.
Gelijktijdig brandt de LED storing perma-
nent.
E02
Overtemperatuur aan de trafo.
− De LED overtemperatuur brandt.
− Laat het apparaat ingeschakeld.
Zo kan de ventilator het apparaat
sneller afkoelen.
− De bedrijfsstroom wordt opnieuw
weergegeven, wanneer de tempera-
tuur de normale waarde heeft
bereikt.
U kan nu doorwerken.
E03
De toevoer naar de trafo-temperatuur-
sensor is evt. onderbroken.
E04
De toevoer naar de trafo-temperatuur-
sensor heeft evt. een kortsluiting.
E06
De besturing heeft een netspanning
vastgesteld, die meer dan 20% onder de
nominale spanning ligt.
Om te hoge primaire stromen te vermij-
den, schakelt het toestel uit.
3
Opmerking:
Deze storingmelding moet beves-
tigd worden.
− Schakel het toestel uit en na 5 sec.
weer in.
Indien de foutmelding opnieuw ver-
elektrische
schijnt, schakel het apparaat dan uit en
neem contact op met een elektromon-
teur!
E12
Binnen 20 sec. na indrukken van de
brandertoets heeft de lichtboog niet ont-
stoken.
− Het toestel schakelt uit.
vastgestelde
− Brandertoets loslaten. De melding
verdwijnt,
bedrijfsklaar.
E14
Overtemperatuur aan het primaire deel.
van
de
het
toestel
is
weer
NEDERLANDS
E15
De toevoer naar de temperatuur-sensor
aan het primaire deel is evt. onderbro-
ken.
E16
De toevoer naar de temperatuur-sensor
aan het primaire deel heeft evt. een kort-
sluiting.
E17
Overtemperatuur aan het secundaire
deel.
E18
Toevoer naar temperatuur-sensor aan
het secundaire deel is evt. onderbroken.
E19
De toevoer naar de temperatuur-sensor
aan het secundair-deel heeft evt. een
kortsluiting.
11. Problemen oplossen
Lasnaad bros of poreus
Is de gaskraan
Draai de gas-
gesloten?
kraan open.
Is de gasfles
Vervang de gas-
leeg?
fles.
Ongeschikt
Geschikt
beschermgas?
beschermgas toe-
passen.
Zijn er lekkages in
Controleer de
de gasslangen-
aansluitingen.
aansluitingen?
Is de drukregelaar
Controleer de
defect?
drukregelaar.
Is het gasmond-
Maak het gas-
stuk van de bran-
mondstuk schoon.
der of de slang-
bundel verstopt?
Tocht het op het
Scherm het las-
laspunt?
punt af resp. ver-
hoog het gasde-
biet.
Onzuiver werk-
Verwijder roest,
stuk?
vet of laklaag.
Continue gasuitstroming
Magneetventiel
Laat de elektromag-
defect of ver-
netische klep door
vuild?
een elektromonteur
controleren.
Geen lasstroom
De lasstroomre-
Controleer de las-
tourleiding geeft
stroomretourlei-
mogelijk geen
ding op goed con-
goed contact?
tact.
Bedieningspa-
Service
neel defect?
informeren.
Het apparaat functioneert niet
Netzekering geac-
Schakel de netze-
tiveerd?
kering in of ver-
vang ze.
25