Safety Information
De druk wordt ingesteld op een passende waarde,
afhankelijk van het gewenste aanhaalkoppel. In-
stallatie van een Atlas Copco-regelaar is aan te
bevelen.
Controle van het aanhaalkoppel
De Atlas Copco Torque Analyser (koppel-
analysator) ACTA 3000 plus een in-line-opnemer
(IRTT) met de passende afmetingen en de verkri-
jgbare proefverbindingen zijn aanbevolen uitrust-
ing.
Reactiestang
Instelling en gebruik van de reactiestang (zie
figuur in de Onderhoudsinstructies):
1 Aanpassing van de vorm van de
reactiestang, Fig. A
De reactiestang moet worden gebogen zodat hij
goed tegen een vaste steun aan kan drukken. Om
te vermijden dat de lagers van de gereedschap-
saandrijving worden overbelast, dient het con-
tactpunt op de reactiestang in de gearceerde
zone (F - zie Figuur A) te liggen.
• Meet de afstand (L) voor de te gebruiken
zeskantdop. Tekens punten (A en B) op een
blad papier.
• Raadpleeg tabel No.1 om de hoek (α) te vinden
die overeenkomt met diameter (D) van de ma-
chine en het aanhaalkoppel in kwestie. Trek
een lijn van punt (A) onder hoek (α) vanaf de
aslijn (A – C)
• Trek een lijn (B – E) onder een rechte hoek
o
(90
ten opzichte van het midden van de aslijn
(A ä C) van de machine vanaf punt (B). Trek,
beginnend met punt (B), twee lijnen onder een
o
hoek van +15
en -15
aangebrachte lijn onder 90
• Arceer het oppervlak (F) tussen de twee
getrokken lijnen.
58
o
ten opzichte van de
o
.
© Atlas Copco Industrial Technique AB - 9836 1401 04
• Pas de vorm van de reactiestang aan zodat het
contactpunt (K) in de gearceerde zone (F) valt.
De minimale reactiekracht wordt verkregen
als het contactpunt (K) op of dicht bij lijn (B
– E) valt.
• Als het contactpunt binnen de hoek (α) – in
zone
• (G) valt, is er een risico dat de lagers van de
machineaandrijving worden overbelast en de
reactiestang wordt vervormd ± 15
(H) is er risico voor snelle slijtage van de
zeskantdop en verminderde nauwkeurigheid
van het aanhaalkoppel.
2 Buigen, Fig. B
• Verhit het buigpunt tot het rood gloeit.
Het is aan te raden de warmte aan de bin-
nenkant te concentreren om de originele
breedte (W) niet te verminderen, zie Fig. B.
• Laat na het buigen lichtjes afkoelen bij
kamertemperatuur en schrik af.
• Om de reactiestang zo licht mogelijk te houden
is het aan te bevelen dat de sectie buiten de
bocht de vorm heeft van Fig. B.
Na het buigen het bijhorende waarschuwing-
steken op de reactiestang aanbrengen (zie
Figuur C) en merk de kant van de reactiestang
die op de passende manier tegen de steun moet
worden aangedrukt.
3 Montage
• Plaats de reactiestang in de gewenste positie op
de machine.
• Draai de moeren aan met een koppel van resp.
70 Nm, 90 Nm of 100 Nm.
• Controleer geregeld of de borgring stevig is
geborgd.
4 Gebruik
• Breng de reactiestang aan volgens figuur C -
tegengesteld aan de draairichting van de ma-
chine – alvorens de machine te starten.
• Plaats uw hand nooit op of dicht tegen de re-
actiestang tijdens het gebruik van de machine.
Table No. 1
LMP51 H006–19, LMP51 H008–13, LMP51
H012–13, LMP51 PH003–19, LMP51 PH004–13
and LMP51 PH005–13
LMP51 H
o
ä in zones