Gebruikers- en installatiehandleiding LAAVA en SKLE
2. Installatie van de saunakachel voorbereiden
Controleer het volgende voordat u de saunakachel installeert:
-
De ratio van het invoervermogen (kW) van de saunakachel en het volume (m
Volumeaanbevelingen worden gepresenteerd in Tabel 1 en op pagina 5. De minimale en maximale waarden voor
het volume mogen niet worden overschreden.
-
De hoogte van de saunaruimte moet ten minste 1900 mm of 2100 mm bedragen, afhankelijk van het
verwarmingsvermogen. Zie tabel 1.
-
Niet-geïsoleerde en gemetselde stenen muren verlengen de voorverwarmingstijd. Elke vierkante meter
gepleisterd plafond- of wandoppervlak voegt 1,2 m
-
Zie tabel 2 op pagina 6 voor de geschikte zekeringswaarde (A) en de juiste diameter voor de stroomkabel
(mm²) voor de betreffende saunakachel.
-
Neem de vermelde veilige afstand rond de saunakachel in acht.
-
Er moet voldoende ruimte zijn rond het bedieningspaneel voor onderhoudsdoeleinden. Ook een deuropening kan
worden beschouwd worden als een onderhoudsgebied.
2.1 Installatie
Deze saunakachelmodellen worden vrijstaand geïnstalleerd en aan twee poten met splitbouten op de vloer
gemonteerd.
Houd bij de montage van de saunakachel de minimale afstanden tot brandbare oppervlakken aan zoals
gespecificeerd op het typeplaatje van de saunakachel in tabel 1 en op afbeelding 1 en 2. De wanden achter de
saunakachel of het plafond mogen niet met bijvoorbeeld vezelbetonplaten bekleed zijn, omdat dan de temperatuur
van het materiaal op de wand te hoog kan oplopen. De saunakachel mag niet in een nis worden geïnstalleerd en
mag geen afgesloten afdekking hebben. Houten panelen kunnen als wand- en plafondmateriaal worden gebruikt.
Per saunaruimte is één saunakachel toegestaan.
De sensor bij een luchttoevoeropening installeren
De lucht in de saunacabine moet zes keer per uur worden
vervangen. De diameter van de luchttoevoerbuis moet
tussen 50 en 100 mm liggen.
Er moet een ronde luchttoevoeropening (360°)
op ten minste 1000 mm van de sensor worden geïnstalleerd.
Er moet een luchttoevoeropening met een stroomrichtpaneel
(180°) geïnstalleerd worden op minstens 500 mm van de sensor.
De luchtstroom moet weg van de sensor worden geleid.
De sensor aan het plafond bevestigen
Als de sensor aan het plafond wordt bevestigd, moet in de
behuizing van de sensor een gaatje van 5 mm worden geboord
om condenswater weg te laten lopen.
Spuit geen water rechtstreeks op de sensor en spat er geen
water op met een saunalepel.
3
) van de saunacabine.
3
toe aan het volume van de saunaruimte.
500 mm
180°
4
Sensor
Sensor
Ø 5 mm