Relaisuitgang (alarm en storing)
Pin
Beschrijving
1
24 Vdc
2
0 Vdc
3
Naar brandmeldpaneel
4
Naar brandmeldpaneel
9
Eindweerstand
10
Eindweerstand
11
Alarmweerstand
12
Alarmweerstand
7. Een gelijkmatige coating van niet-verhardend waterbestendig smeermiddel
aanbrengen op de vlamweg, zowel op de achterklep van de behuizing als
op de behuizing zelf.
Gebruiksaanwijzing
|
WAARSCHUWING
Explosiegevaar!
De vlamdetector niet gebruiken wanneer de achterklep niet met vijf of meer
volledige slagen op de behuizing kan worden geschroefd. De detector is dan
onvoldoende beveiligd tegen explosies (de vlamweg is te kort) en het gebruik
van de detector in een explosiegevaarlijke omgeving kan een explosie
veroorzaken.
► Indien dit het geval is, de detector terugsturen naar Dräger voor
nakijken/reparatie.
8. De achterklep volledig op de behuizing schroeven. Ervoor zorgen dat de O-
ring zich onder het deksel bevindt en dat de instelschroef niet in de draden
van de vlamweg of de O-ring wordt geschroefd of deze in de weg zit. De
achterklep op zijn plaats bevestigen met de instelschroef.
Omkering van de polariteit tussen klem 1 en 2 maakt RS485-
communicatie op klem 3 en 4 mogelijk. Het RS485-signaal kan worden
gebruikt om te communiceren met de vlamdetector en het apparaat te
configureren.
3.5
Inbedrijfstelling
1. Detectoren die in bedrijf gesteld/onderhouden moeten worden, dienen
offline te worden geschakeld en te worden geblokkeerd. Detectoren die
moeten worden geopend, dienen elektrisch te worden geïsoleerd.
2. De montageonderdelen dienen goed vastgemaakt en onbeschadigd te zijn.
3. De detectorbehuizing dient intact en onbeschadigd te zijn.
4. Alle bijbehorende kabels en wartels dienen correct aangesloten, goed
vastgemaakt en onbeschadigd te zijn.
5. De (buitenkant van de) frontplaat van de behuizing reinigen met een mild
reinigingsmiddel en een zachte doek totdat alle vervuiling van de lens
verwijderd is. De lens grondig afspoelen met schoon water en met een
pluisvrije doek afdrogen.
De frontplaat dient te worden gereinigd voordat het apparaat onder
stroom wordt gezet. De vlamdetector voert een automatische Optische Test
Kalibratie uit bij de opstart.
6. De vlamdetector inschakelen.
|
nl
Montage
97