Publicidad
Houdt kinderen onder toezicht om te waarbor-
gen, dat deze niet met het apparaat spelen.
Wanneer het toestel zonder afzonderlijke ka-
merthermostaat wordt gebruikt:
Gebruik het toestel niet in kleine ruimten, waar
personen verblijven, die niet in staat zijn de ru-
imte zelfstandig te verlaten, behalve wanneer
deze zich constant onder toezicht bevinden.
Bij ontsnappen van warmtedragervloeistof:
Vang de vloeistof op in een container.
Informeer uw installateur.
Vervang de ontsnapte vloeistof niet door
water.
1.3 Reiniging
Maak het apparaat voor reiniging of onder-
houd los van de netvoeding.
Gebruik
alleen
milde,
niet
reinigingsmiddelen.
1.4 Klachten
Neem contact op met uw dealer.
1.5 Montage en reparaties
Laat de montage en reparaties alleen door in-
stallateurs uitvoeren, zodat uw garantie niet
komt te vervallen.
1.6 Verwijderen van afval
Voer afgedankte radiatoren met toebehoren af
voor recycling of naar de daarvoor bedoelde
afvalverwerking.
Voer het apparaat af via de inzame-
ling van elektrische en elektronische
apparaten.
Voer de warmtedragervloeistof af conform de
geldende voorschriften (afvalcodenr. 160115).
2. Montage
De radiator mag alleen door een erkende in-
stallateur worden gemonteerd. De elektroset
mag alleen door een elektromonteur (in Duits-
land conform BGV A3) worden gemonteerd en
aangesloten.
2.1 Veiligheidsvoorschriften
Voor de montage/inbedrijfstelling deze ge-
bruiks- en montagehandleiding zorgvuldig
doorlezen.
Na de montage de handleiding bij de eindgeb-
ruiker achterlaten.
Veiligheidsinstructies in de separate handlei-
ding van de elektroset aanhouden.
GEVAAR
Levensgevaar!
Positie van de voedingsleidingen (stroom,
gas, water) controleren.
Geen leidingen aanboren.
Apparaat alleen in spanningsvrije toestand
monteren en aansluiten.
WAARSCHUWING
Gevaar voor lichamelijk letsel!
Let op het gewicht van de radiator (zie pa-
gina 8).
Werk vanaf 25 kg met een hefinrichting of
met meerdere personen.
WAARSCHUWING
Persoonlijke en materiële schade!
Ondergrond controleren op draagkracht.
schurende
Houd rekening met het gewicht van de ge-
vulde radiator (zie pagina 8) en mogelijke
aanvullende lasten.
Bevestigingsmateriaal op geschiktheid con-
troleren en afstemmen op de bouwkundige
situatie.
Houd rekening met speciale eisen, bijv. voor
openbare gebouwen (scholen e.d.).
2.2 Toepassingsomstandigheden
Radiator niet op het verwarmingssysteem
aansluiten.
Bij de montage in ruimten met bad- of dou-
che-installaties:
nationale installatienormen (in Duitsland DIN
VDE 0100-701) naleven. Bovendien alle lokale
voorschriften aanhouden.
Elektrische apparaten zijn in bovengenoemde
ruimte toegestaan, wanneer deze door een
foutstroombeveiliging (RCD) (in Duitsland
conform DIN EN 61008-1 (VDE 0664-10)) zijn
beveiligd.
Wandcontactdozen mogen alleen buiten de
veiligheidszones worden gemonteerd. Op-
merking: de montage van de producten in
veiligheidszone 1 is door de leverancier niet
toegestaan.
Aanbeveling conform norm IEC 60335-2-
43: om elk gevaar voor kleine kinderen te ver-
mijden, de radiator zodanig monteren, dat de
onderste dwarsbuis minimaal 600 mm boven
de vloer hangt.
Standaard conform Ökodesign-richtlijn
2009/125/EG: de installatie en inbedrijfstel-
ling van het apparaat is uitsluitend toegestaan
in combinatie met een ruimtetemperatuur-
regelaatr de voldoet aan bepaalde minimale
2.3 Technische specificaties
2.4 Instructies montage
Aantal bevestigingspunten
Het aantal bevestigingspunten werd voor holle
veiligheidszones
conform
bakstenen T14 vastgelegd en getest.
De elektrische aansluiting vanuit de wand moet
vrij toegankelijk zijn en mag niet in het projec-
tievlak van de radiator en de regelaar liggen.
De radiator mag niet direct onder een wandcont-
actdoos worden gemonteerd.
vereisten, zoals bijv. een elektronische ruimte-
temperatuurcontrole en weekdagregeling en
ruimtetemperatuurcontrole met detectie van
openstaande ramen.
Bij de installatie een lokale aardlekbeveiliging
opnemen (aanspreekgrens kleiner dan of gelijk
aan 30 mA).
Wanneer een apparaat zonder stekker direct
op de vaste elektrische installatie wordt aan-
gesloten: scheidingsinrichting conform de lo-
kale voorschriften inbouwen.
Radiator alleen op de toegelaten spanning
aansluiten (zie typeplaat).
Radiatoren uitsluitend in de beschermende fo-
lie opslaan en transporteren.
Elektrische aansluiting:
– Verwarmingsstaaf in de verzamelbuis
voorgemonteerd
– Aansluiting via elektroset
Testdruk: 13 bar
Vulling:
niet
brandbare,
warmtedragervloeistof
Bedrijfsmodus: elektrisch bedrijf, onafhankeli-
jk van verwarmingssysteem, met regeling via
elektronische set.
Radiator met gemonteerd verwarmingsele-
ment zo afstellen, dat deze niet beschadigd
raakt.
Geen kabel aan de radiator bevestigen, kabel
niet oprollen.
Waarborg dat binnen het bereik van de kabel
een correct geïnstalleerde aansluitdoos resp.
een wandcontactdoos (230 V zekering 16 A)
aanwezig is.
niet
giftige
5
Publicidad
