vet. Maak de handgrepen, wanneer nodig,
schoon met een vochtige in zeep gedrenkte
doek. Gebruik geen oplosmiddelen of benzine
voor het schoonmaken!
• Maak de kettingzaag schoon na elk gebruik. Ge-
bruik hiervoor een verfborstel of doek. Gebruik
geen vloeistoffen om de ketting te reinigen.
Smeer de ketting licht in met kettingolie na het
reinigen.
• Reinig de ventilatieopeningen en de oppervlak-
ken van de machine met een verfborstel, borstel
of droge doek. Gebruik geen vloeistoffen voor
het reinigen om de ketting te reinigen.
De zaagketting smeren
Reinig en smeer de ketting regelmatig. Dit houdt
de ketting scherp en zorgt voor optimale prestaties
van de machine. Schade als gevolg van onvoldoen-
de onderhoud van de zaagketting, zal de garantie
doen vervallen.
Verwijder de accu en draag snijbestendi-
ge handschoenen tijdens het werken met
de ketting of de zaagstang.
De zaagstang en ketting mogen nooit
zonder olie gebruikt worden. Als de
snoerloze snoeier wordt gebruikt met te
weinig olie, zullen de zaagprestaties en
levensduur van de zaagketting afnemen
omdat de zaag sneller bot zal worden. U
kunt vaststellen dat er te weinig olie is als
er rookvorming is of als de zaagstang van
kleur verandert.
Schakel het apparaat uit en verwijder de
accu vóór het uitvoeren van onderhouds-
werkzaamheden.
• Smeer de ketting na het reinigen, na 10 be-
drijfsuren of minstens eenmaal per week, wat er
zich het eerst voordoet.
• Vóór het smeren, moet de zaagstang, in het
bijzonder de tanden van de zaagstang, grondig
gereinigd worden. Gebruik hiervoor een hand-
borstel en droge doek.
• Smeer de afzonderlijke kettingschakels met een
oliespuit met naaldtip (verkrijgbaar bij speciaal-
zaken). Breng afzonderlijke oliedruppels aan op
de koppelingen en de toppen van de tanden van
de afzonderlijke kettingschakels.
www.vonroc.com
1. De ketting moet goed aangespannen zijn om
goed aanscherpen te verzekeren.
2. Voor het aanscherpen hebt u een ronde vijl met
een diameter van 4,0 mm nodig.
Andere diameters beschadigen de ketting
en kunnen gevaren tijdens het werken
veroorzaken!
3. Scherp alleen aan van binnen naar buiten. Ge-
leid de vijl van de binnenkant van de zaagtand
naar de buitenkant. Til de vijl op tijdens het
terugtrekken.
4. Scherp eerst de tanden van één kant aan. Draai
de zaag om en scherp de tanden van de andere
kant aan.
5. De ketting is versleten en moet door een nieuwe
zaagketting vervangen worden als de zaagtan-
den nog 4 mm lang zijn.
6. Na het aanscherpen, moeten alle zaagonderde-
len even lang en breed zijn.
7. Na elke drie keer aanscherpen, moet de diepte
van het scherpe oppervlak (dieptestop) gecon-
troleerd worden en de hoogte gevijld worden
met een platte vijl. De dieptestop moet op on-
geveer 0,65 mm van de zaagtand gezet worden.
Na het achteruit zetten van de dieptestop, rondt
u dit een beetje af aan de voorkant.
De kettingspanning aanpassen
Het aanspannen van de kettingspanning wordt be-
schreven in het hoofdstuk "Montage - kettingzaag
aanspannen".
• Schakel het apparaat uit en haal de accu (14)
uit het apparaat.
• Controleer de kettingspanning regelmatig en
stel deze zo vaak als mogelijk opnieuw in. Als
de ketting is aangespannen met 9 N (ongeveer
1 kg), mag het gat tussen de zaagketting en de
geleidingsrail niet groter zijn dan 2 mm.
Een nieuwe zaagketting starten
In het geval van een nieuwe ketting, kan de span-
ning afnemen na een tijd. Daarom moet
u de ketting opnieuw aanspannen na de eerste
5 zaagsnedes en niet later dan na 10 minuten
zagen.
Bevestig een nieuwe zaag nooit aan een versleten
NL
27