13.3. AFVOERLEIDING VOOR CONDENSWATER
Controleer regelmatig de afvoerleiding voor het condensaat om ervoor te zorgen dat het niet verstopt
is, als dit het geval is, verwijder de obstructie.
14. PROBLEEMOPLOSSING
14.1. ALGEMENE PROBLEMEN
Storing
Moeilijk starten van het
toestel.
Onvoldoende luchtde-
biet.
Onvoldoende druk.
Prestatievermindering
na een periode van
acceptabele werking.
Nieuwe luchttempera-
tuur te koud.
Onvoldoende prestaties
van de warmtewisselaar.
IJsvorming op de
warmtewisselaar
Raak de warmtewisselaar niet aan op de vlakken met ribben.
Oorzaak
Verminderde voedingsspanning.
Onvoldoende statische koppel van
de motor.
Verstopte leidingen en/of inlaat-
punten gesloten.
Ventilator belemmerd.
Filter verstopt.
Onvoldoende rotatiesnelheid.
Warmtewisselaar geblokkeerd.
Lekken in het circuit voor en/of na
de ventilator.
Beschadigde waaier.
Beschadigde rollagers.
Buitenlucht -5ºC of lager.
Modellen (CADB-DI): Thermische
weerstanden geopend.
Lamellen vuil.
Buitenlucht beneden -5ºC.
Oplossing
Controleer de motor typeplaatje.
Sluit de luchtinlaten om de maximale snelheid te
bereiken.
Vervang de motor indien nodig.
Neem contact op met de S&P service.
Reinig leidingen/kanaal.
Reinig ventilator.
Reinigen of vervang het fi lter.
Controleer de voedingsspanning.
Reinig de warmtewisselaar.
Controleer het circuit en het herstel van de
oorspronkelijke voorwaarden.
Controleer de waaier en/of rollagers en indien
nodig vervangen door een origineel onderdeel.
Neem contact op met de S&P service.
Inbrengen van naverwarming weerstanden.
Reset door op de knop RESET, alle
thermische beschermers van het verzet.
Neem contact op met de S&P service.
Reinig de warmtewisselaar
Aanbrengen van naverwarming apparaten (anti-
vries).
Neem contact op met de S&P service.
112