OPMERKING:
• Wanneer de functiekeuzering in de slagschroeven-
draaierstand staat, controleert u dan vóór het gebruik
even de juiste werking, door een houtschroef in een
stuk hout te draaien. Als het gereedschap niet goed
werkt, raadpleegt u dan uw dichtstbijzijnde Makita Ser-
vicecentrum.
• Houd het gereedschap altijd recht op de schroef.
• Gebruik altijd het bit die geschikt is voor de kop van de
aan te draaien schroef/bout.
• Voor het vastdraaien van M8 of kleinere schroeven,
dient u met zorg de druk op de trekkerschakelaar te
regelen zodat de schroef niet beschadigd wordt.
• Als u de in de figuren aangegeven aandraaitijden over-
schrijdt, kan de schroef of de punt van de schroefbit
overbelast worden, doldraaien, beschadigd raken, enz.
Neem daarom eerst een proefje om de juiste aandraai-
tijd voor de schroef te bepalen.
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimoment
met een momentsleutel.
1.
Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2.
Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat gebruikt.
3.
Bout
• Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt overeenkomt
met de boutklasse, hangt het juiste aandraaimo-
ment af van de boutdiameter.
• Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn, hangt
het juiste aandraaimoment af van het koppelcoëffi-
ciënt, de boutklasse en de boutlengte.
4.
De manier van vasthouden van het gereedschap en
de positie waar de schroef in het materiaal wordt
gedraaid, hebben een invloed op het aandraaimo-
ment.
5.
Bij lagere toerentallen wordt ook het aandraaimo-
ment kleiner.
Hamerboorstand
LET OP:
• Houd het gereedschap tijdens het gebruik altijd stevig
vast. Er kan plotseling een enorme kracht worden uit-
geoefend op het gereedschap/de boorkop wanneer er
een gat wordt doorboord, wanneer een gat verstopt
raakt met scherven of kiezels, of wanneer er in gewa-
pend beton een stalen staaf wordt geraakt.
Zorg ervoor dat u een bit met een hardmetalen punt
gebruikt.
Plaats de punt van de boor op de gewenste plaats waar
geboord moet worden, en druk vervolgens de schakelaar
in. Forceer het gereedschap niet. Een lichte druk geeft
de beste resultaten. Houd het gereedschap stevig vast
en zorg dat het niet uitglijdt.
Oefen geen grotere druk uit wanneer het boorgat ver-
stopt raakt met schilfertjes of metaaldeeltjes. Laat in zo'n
geval het gereedschap onbelast lopen en verwijder de
boor gedeeltelijk uit het boorgat. Wanneer dit verschil-
lende keren wordt herhaald, zal het boorgat schoon wor-
den en kunt u normaal verder boren.
46
Boorstand
LET OP:
• Door overmatig druk uit te oefenen op het gereedschap
zult u het boren niet versnellen. Integendeel, overma-
tige druk zal enkel resulteren in snellere slijtage van het
bit/de boorkop, mindere prestaties en een kortere
levensduur van het gereedschap.
• Er kan plotseling een enorme kracht worden uitgeoe-
fend op het gereedschap/de boorkop wanneer er een
gat wordt doorboord. Houd het gereedschap stevig
vast en wees uiterst voorzichtig wanneer de boorkop
het werkstuk begint te doorboren.
• Een vastgelopen boorkop kan eenvoudig verwijderd
worden door de draairichting te veranderen met de
omkeerschakelaar, om zo de boorkop los te halen.
Houd het gereedschap daarbij stevig vast, want er is
kans op een plotselinge terugslag.
• Zet kleinere werkstukken altijd vast in een draaibank of
een dergelijke greep.
• Druk de trekkerschakelaar niet herhaaldelijk in wan-
neer de motor is geblokkeerd. Dat kan het gereed-
schap beschadigen.
Voor het boren in hout bereikt u de beste resultaten met
een houtboor voorzien van een geleideschroef. De gelei-
deschroef vergemakkelijkt het boren door de boorkop het
werkstuk in te trekken.
Voor het boren in metaal maakt u, om wegglijden van de
boorkop te vermijden, van tevoren op het punt waar u
gaat boren een kleine inkeping met een drevel en een
hamer. Plaats de punt van de boorkop in de inkeping en
begin met boren.
Bij het boren in metaal gebruikt u een smeermiddel. De
uitzonderingen zijn ijzer en koper, die droog geboord
worden.
OPMERKING:
• Kies de geschikte snelheid voor de belasting van het te
verrichten werk. Als u bij het boren de volgende capaci-
teiten overschrijdt, kan dat het gereedschap beschadi-
gen.
Hoge snelheid
Lage snelheid
012989
Schroevendraaierstand
LET OP:
• Stel in op het getal in het LED-venster dat het juiste
aantrekkoppel aangeeft voor uw taak.
• Zorg dat het schroevendraaierbit recht in de schroef-
kop steekt, anders kan de schroef en/of het bit bescha-
digd worden.
• Houd het gereedschap stevig vast. Wanneer de koppe-
ling aangrijpt of de draaibeweging pakt, kan er een
plotselinge wringing optreden, die uw pols ernstig kan
bezeren.
Plaats de punt van het schroevendraaierbit in de kop van
de schroef en oefen druk uit op het gereedschap. Start
het gereedschap langzaam en verhoog dan geleidelijk
de snelheid.
Boorcapaciteit
Staal
6,5 mm
Hout
12 mm
Staal
10 mm
Hout
21 mm